Header

Columns 2015 2014 2013 2012 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004

SAILLANTE EDELMETAAL “TREND”
(28 juni 2011)
 

Met name vanaf april bleven de mijnbouwaandelen flink achter bij de futures op de COMEX. Hoe kan dat? Dat heeft deels te maken met de sterk toegenomen vraag naar het fysieke edelmetaal. De grootste vraag was afkomstig vanuit Azië (India, China, Vietnam). De belangrijkste marktpartijen voor fysiek edelmetaal zijn de centrale bankiers, hedge funds, ETF’s (merendeels in futures) en als laatste de individuele beleggers. Onderstaande chart laat het ‘ecart’ tussen fysiek en de mijnbouwaandelen zien.

Maar zoals gewoonlijk heeft een gevolg doorgaans minstens twee oorzaken. Laten we eerst naar de vraagzijde kijken.

 

China

Buiten de eigen jaarproductie geschat op 340 ton heeft China ook flink aan de importzijde geopereerd. Hoeveel daarmee is binnen gehaald, doet het verhaal niet daar het land op dit terrein niet graag het achterste van de tong laat zien. Wel weten we formeel dat er in 2010 een slordige 260 ton in het buitenland is “opgehaald”(Afrika) maar dit verklaart niet de omzet  van 700 ton in de particuliere markt, dus moet er via derden kanalen meer zijn ingekocht.

 

Als het land de goudreserve op het mondiale gemiddelde (V.S. is nu een groot vraagteken geworden!) van 11% zou willen leggen dan zou de reserve op basis van de huidige gegevens met de factor zes moeten worden opgehoogd of ruim tweemaal de mondiale jaarproductie.

 

India

Opvallend was dat de vraag vanuit India in de maanden april en mei met ruim 500% (!) was gestegen vergeleken met dezelfde periode vorig jaar naar bijna $9 miljard, terwijl het jaargemiddelde slechts op $22 miljard ligt, althans volgens Sudhir Chakraborty van Standard Chartered Bank in New Delhi. De import ervan droeg bij tot een negatieve handelsbalans van totaal $15 miljard. Vraag is in hoeverre de toenemende inflatie in het land, waarbij de voedselprijzen stegen tot bijna 9% en brandstof zelfs met bijna 13% hiermee ook te maken had. Op grond hiervan heeft de Reserve Bank of India (RBI) de rente opnieuw met 25 basispunten naar 7,5% verhoogd.

 

Zolang de negatieve rente (rentevoet minus inflatie) vigeert, zal de vraag naar edelmetaal aanhouden maar door de hogere rente zal er door de burger minder aan goud en zilver kunnen worden gespendeerd. Dit laat de vraag van de RBI evenwel onverlet. Deze bank heeft al een jaar geleden laten weten geen brood meer in de dollar noch in de euro te zien. Het land produceert zelf nagenoeg geen edelmetaal en moet dus alles importeren. Vanwege de natte moesson zijn juni en juli de zwakste edelmetaalmaanden (juwelen) die voor de centrale bank juist weer aanleiding zouden kunnen zijn om extra bij te kopen. Intussen zijn er ook een 30-tal vergunningen aan banken verstrekt om goud en zilver te mogen verkopen aan hun individuele klanten. Dat heeft stellig ook bijgedragen tot de gestegen vraag. Tenslotte zal volgens verwachting het scrap (afval) aanbod ad 200 ton jaarlijks gaan dalen.

 

De World Gold Council schat dat de vraag naar goud gezien de jonge bevolking met jaarlijks meer dan 100 miljoen(!) wedding parties zal oplopen naar 1.200 ton tegen 2020.

 

Vietnam

Misschien nog meest opvallend is de ‘gold hoarding’ van Vietnam die nogal ruim wordt getaxeerd tussen 460 en 1.000 ton gedurende de laatste 5 jaar, volgens de Vietnam Business News. Met China en India behoort Vietnam tot de grootste “verzamelaars”. In tegenstelling tot India en China heeft de regering in Vietnam aangekondigd om de goudhandel aan banden te leggen gezien de grote vraag en de negatieve handelsbalans die dat heeft opgeleverd.  

 

V.S.

Onder verwijzing naar mijn laatste bericht aansluitend op de column ‘Count Down’ is er toenemende twijfel gerezen omtrent de goudvoorraad in Fort Knox. Uit een ondervraging van de Fed door Republikeins afgevaardigde Ron Paul werd hem te verstaan gegeven dat het goud al in 1934 aan de Treasury (ministerie van Financiën) zou zijn overgedragen waartegen de Fed “certificaten” in ontvangst zou hebben gekregen. De vraag is dan welk instituut verantwoordelijk is voor de al dan niet aanwezigheid van de per audit in 1955 voor het laatst vastgestelde goudhoeveelheid ad 8.133 ton. Gevreesd moet worden dat het meeste goud zal zijn geswapt”, “geleased” (“bedekte” term voor het verdwenen goud) of op andere wijze zonder verdere verantwoording is vervreemd Deze onzekerheid zal in de toekomst een extra druk op de markt leggen.

 

Europa

Het zal geen verbazing meer wekken dat ook de Europese centrale banken intussen weer aan de koopzijde staan na eerst sinds 1999 middels de Central Bank Gold Agreement (CBGA), ondertekend in Washington, hun goud juist tegen een veel lagere koers hadden verkocht.

 

Volgens een opgave van de World Gold Council is er in de afgelopen 11 jaar gemiddeld à raison van $446,09 per ounce verkocht. Buiten het IMF dat 403 ton goud heeft verkocht, ligt de totale verkoop geschat op ca. een jaarproductie van ruwweg 2.500 ton. Afgezet tegen de huidige goudprijs ad $1.500 hebben de centrale bankiers op voorspraak van voormalig Brits minister van Financiën Gordon Brown gezamenlijk dus wel iets meer zoek gespeeld dan vriend” Bernie Madoff, maar “onze” centrale bankiers lopen nog vrijelijk rond!

 

Om deze reden bestaat er twijfel met betrekking tot de totale aanwezige tonnage zoals op onderstaande chart is aangegeven. Ook hier weten we niet hoeveel ton is “vergeven” in de vorm van swaps en leases.

 

Aanbodzijde

 

Het aanbod kan de vraag niet bijbenen gegeven de beperkt aanwezige voorraden aan fysiek goud in munten en baren bij de dealers. Toch zijn de beurskoersen van de mijnbouwers nogal achter gebleven. In vaktermen spreekt men van een anomalie (afwijking van de regel) tussen de goudprijs en de beurskoersen van de mijnbouwaandelen. Van oudsher wordt op dit terrein een 3-jaars gemiddelde (‘trailing’) van de goudprijs voor een meer evenwichtige waardering van de reserves in acht genomen. Hierbij hoef je niet dagelijks de waardering bij te stellen en biedt dit meer houvast aan beleggers. Dus de fondskoersen volgden de ontwikkelingen op fysiek terrein op enige afstand maar anderzijds wel met een versnelcoëfficiënt (zie later). Deze “afstand” is echter geen reden voor de nu opgelopen achterstand in de mijnbouw.

 

De belangrijkste reden is hierboven al aan de vraagzijde aangegeven maar daarnaast spelen er voor de mijnbouwers ook factoren als oplopende productiekosten (hogere olieprijs, hogere lonen), soms ook milieuheffingen en lagere aderconcentraties waardoor de productiekosten per eenheid oplopen.

 

Kijken we naar de verkoopmarges dan zijn deze gemiddeld van $422 per ounce in het laatste kwartaal van 2008 opgelopen naar ruim $760 per ounce in het eerste kwartaal van 2011 of een stijging van 80%. De goudprijs in die tijd is opgelopen van $768 naar $1.430 per ounce of een stijging van 86%. Een en ander is natuurlijk terug te vinden in de winst per aandeel die steeg naar gemiddeld 67% maar is opmerkelijk genoeg niet in de HUI of AMEX Gold Bugs Index terug te vinden waar de stijging gemiddeld slechts 25% bedroeg.

 


Gegeven dit grootste verschil sinds meer dan 30 jaar moet er wederom sprake zijn van manipulatie door de golden wonder boys ofwel de inmiddels beruchte bullion bank(sters). Men koopt nu historisch laag of wel zoals CIBC’s (Canadian Imperial Bank) Barry Cooper, specialist bij uitstek, het uitdrukte: ‘gold companies can now be purchased for about their intrinsical value for the spot price of bullion’ of vrij vertaald dat je nu slechts drie maal de HUI stand betaalt voor één ounce goud dat gemiddeld 4,4 units kost en in de jaren ’90 (ondanks de lage goudprijs) zelfs 5,2 units deed. Zie de chart hieronder.

 

Op een goudstand van $280 per ounce in 2000 lag de gemiddelde koers/winstverhouding bij de mijnbouwers in de orde van 30 en dat was vrij hoog afgezet tegen het beursgemiddelde. Je zou kunnen zeggen dat men in die tijd een beste premie op de call van het goud betaalde. Deze premie is er nu kennelijk op een stand van $1.500 per ounce uitgelopen. Voor zover dit mijnbouwers betreft met een relatief lage winstmarge dan wel opererend in geopolitiek minder aantrekkelijke regio’s zou dat nog aannemelijk kunnen zijn. 

 

Anomalie

Echter, waar de futuresprijs gezien de grote vraag nauwelijks meer onder het niveau van $1.500 per ounce kon worden gehouden, lukte het wel vanaf medio april de HUI mijnbouwindex op een daling van ca. 16% te zetten.

 


 

Terzelfder tijd steeg het goud in die periode van $1.461 naar $1.502 of een stijging van 2,8%.  

 

Op deze wijze wordt thans de indruk gevestigd als zou het fysieke goud te duur zijn geworden. Onder normale omstandigheden een logische conclusie. Maar de omstandigheden zijn verre van normaal. Om die reden is het bezit van edelmetaal fysiek of in aandelen even vanzelfsprekend als een dak boven je hoofd te hebben.

 

Wel of niet te laat om in edelmetaal te gaan?

De vraag blijft actueel of het nog wel verstandig is om in edelmetaal te gaan? Absoluut, daar het terugdraaien van het “schuldcomplex” voor beleidsmakers aan beide zijden van de oceaan politieke zelfmoord inhoudt! Terugdraaien houdt deflatie in en dat leidt weer tot sociale onrust (Griekenland, Spanje) en daar is geen politicus een vriend van. Dus schulden zullen naar het zich laat aanzien over een langere periode worden uitgesmeerd. Dat lost het probleem niet op maar geeft lucht aan de acute situatie.

 

Historisch gezien overtreffen de mijnaandelen de goudprijs met een ratio van 1 op 3 er in resulterend dat een goudprijsstijging van 5% zich vertaalde in een koersstijging van 15%. Nu  ligt deze ratio meer omgekeerd. Er wordt kennelijk geen enkele waarde meer aan de ondergrondse reserves gehecht. Maar omgekeerd zou er straks door de mijnbouwers geen waarde meer aan ‘fiat’papier (dat nog nooit het “eeuwige leven” heeft gehad) kunnen worden gehecht. Dat zal terugslaan op alle hard and soft assets met olie voorop. Mondjesmaat edelmetaal leveren zou op zich al het lot van alle “papiersoorten” bezegelen!

 

Moeten we thans van deze anomalie tussen fysiek en aandelen gebruik maken? De niet-bezitters is dit stellig aan te raden. Als er zich tussentijds geen malle ontwikkelingen voordoen dan kan de zwakke seizoenperiode eindigend in augustus worden afgewacht.

 

Mocht een nieuwe paniekreactie (meestal najaar) ontstaan waarbij beleggers à la 2008 tegelijk “het pand wensen te verlaten” dan vormt een nieuwe paniek een dubbel perfect instapmoment om in aandelen van mijnbouwers te gaan, zowel goud als zilver alsmede in alle strategische grondstoffen inclusief landbouw.

Hoogte goudprijs ad infinitum

Diverse partijen spreken intussen van toekomstige goudniveaus variërend van $5.000  (Standard Chartered) tot $12.000 per ounce (Sprott). In feite ligt er geen limiet meer op goud noch zilver gezien de niet meer te remmen koopkrachtontrafeling. Bovendien is er geen sprake meer van een stijgende mondiale productie. Er zijn maar weinig nieuwe grote projecten die de komende 5 jaar tot ontwikkeling komen. Daarbij neemt het aanbod in Afrika af en verdwijnt de Chinese productie rechtstreeks in de Chinese “schuilkelders”. De vraag- en aanbodverhoudingen zullen steeds verder uit elkaar komen te liggen. Op zich is dit natuurlijk gunstig voor de bezitters van edelmetaal alsmede voor de mijnbouwers met veel reserves alsook voor de  juniors met substantiële vondstresultaten. Doch de monetaire factor is verreweg de belangrijkste.

 

Marktdiscrepanties doen zich niet zo dikwijls voor en worden doorgaans middels arbitrage meestal weer snel glad gestreken. Dus op zich ligt hier een serieuze overweging om in de aandelensector (bij) te kopen.

 

Robert Broncel

 


Copyright, 28 juni 2011

 

 

<< vorige

volgende >>

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel