Header

Columns 2015 2014 2013 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004

BUFFETT: “AANDELEN BETER DAN BONDS OF GOUD”
(22 februari 2012)
 

In een interview met het gezaghebbende Amerikaanse zakenblad Fortune deze maand stelde Warren Buffett als meest succesvol belegger aller tijden dat goud en obligaties het in het verleden altijd hebben afgelegd tegen aandelen. Met alle respect voor Buffett vraagt dit wel om een weerwoord.

 

Interessant is daarbij zijn definitie van beleggen als “het transfereren van koopkracht naar anderen met de onderbouwde verwachting er op termijn meer koopkracht voor terug te krijgen”. Daarbij wordt het risico van een belegging niet beta gemeten (als meetstandaard van risico) maar meer naar de getaxeerde waarschijnlijkheid in hoeverre er koopkrachtverlies zou kunnen optreden gedurende de termijn van de aangehouden belegging. Hij voegt er aan toe: ‘assets can fluctuate greatly in price and not be risky as long as they are reasonably certain to deliver increased purchasing power over their holding period, as a non-fluctuating asset can be laden with risk (vermogensbestanddelen kunnen sterk in prijs schommelen zonder risicovol te zijn zo lang met redelijke zekerheid een stijgende koopkracht gedurende de bezitsperiode kan worden gerealiseerd, zoals anderzijds niet fluctuerende beleggingen bijv. een spaarrekening qua koopkracht vol risico kunnen zijn) met als kanttekening dat dit ook de uitgaansstelling van mijn Strategische Modelportefeuille is.

 

Vastrentende waarden

Hij gaat dan eerst in op vastrentende waarden (geldfondsen, obligaties, bankdeposito’s etc.) die hij als zeer risicovol aanduidt, ook al is de beta (volatiliteit) gering. Eveneens terecht stelt hij: ‘over the past century, these instruments have destroyed the purchasing power of investors in many countries, even as these holders continued to receive timely payments of interest and principal’ (gedurende de afgelopen eeuw hebben deze instrumenten de koopkracht van beleggers in vele landen sterk aangetast ofschoon de houders tijdig werden uitbetaald in rente en hoofdsom). Voorts constateert hij dat dit verschijnsel van alle tijden is daar regeringen nu eenmaal de waarde van het fiatgeld bepalen, hetgeen bij tijd en wijle uit de hand loopt. De waarde van de dollar zou volgens Buffett sinds 1965 met 86% zijn gekelderd. Zou hij de koopkracht van de dollar hebben afgezet tegen het goud op het moment van de loskoppeling in 1971 dan zou de daling in iets kortere tijd zelfs tot 96% zijn opgelopen (RB).

Niettemin heeft hij tot dus ver het gelijk aan z’n zijde.

 

Goud

Vervolgens heeft hij het over goud, dat als vermogensbestanddeel nooit iets voortbrengt en ten principale onproductief is maar wordt gekocht in de hoop dat op termijn iemand anders er meer voor geeft dan jij hebt betaald. Hij zegt verder: ‘this type of investment requires an expanding pool of buyers, who in return, are enticed because they believe the buying pool will expand still further’ (dit type belegging vereist een groeiende kopersschare die op haar beurt wordt gelokt door het geloof dat de kring van kopers steeds groter zal worden). Hij stelt dat goud twee significante tekortkomingen telt:

1)      het kent nauwelijks of geen nuttige toepassingen anders dan sieraden

2)      het brengt niets voort – een ounce goud wordt nooit meer dan een ounce goud.

 

Hoewel hij het in zijn betoog wel over de internet- en de vastgoedbubbel heeft, neemt hij het woord goudbubbel niet in de mond. Wel zegt hij dat het einde van de bubbel het gevolg is van ‘what the wise guy does in the beginning, the fool does in the end’. 

Vervolgens heeft hij het over de totale bovengrondse goudhoeveelheid van ruwweg 170.000 ton (bij benadering niet traceerbaar) maal de prijs van vandaag ad ca. $1.750 per troy ounce zou het lieve sommetje opleveren van $9,6 biljoen (12 nullen). Hij duidt dit aan met een cube pile A. In cube pile B voert hij het totale agri-areaal in de V.S. op van een slordige 400 miljoen acres met een opbrengst van $200 miljard ’s jaars, plus 16 Exxon Mobils. Na deze aankopen hou je volgens zijn berekening nog een biljoen dollar over. Je zou dan toch wel gek zijn om in pile A te gaan zitten. Immers, die 400 miljoen acres zouden in 100 jaar 100 X $200 miljard dollar of $20 biljoen hebben opgebracht ex. waardestijging en dividend van Exxon (er van uitgaande dat deze lijn valt door te trekken, RB).

 

Verder dient volgens Buffett elke slordige $2.500 ton jaarproductie goud geheel te worden opgekocht om de prijs op het huidige niveau te houden. Op grond hiervan is Buffett van mening dat die $9,6 biljoen aan goud over 100 jaar veel minder zal hebben opgeleverd dan de opbrengsten uit pile B.

 

Kanttekening

Je kunt er allerlei mooie rekensommetjes op loslaten maken maar in plaats van bovenstaand “indrukwekkend” voorbeeld had hij ook de stand van de Dow anno 1971 (loskoppeling goud bij een prijs van $35 per ounce) kunnen nemen. Bij een hoogte destijds van ruwweg 750 had je de Dow kunnen kopen voor 21 ounces. Nu koop je de Dow ondanks een stijging met 1730% (Dow intussen op ca. 13.000) voor 7,4 ounces of minder dan een derde, over koopkracht gesproken!

 

Aandelen

Alvorens hierop verder in te gaan, zegt hij: ‘terror over economic collapse drives individuals to currency based assets, most particularly U.S. obligations, and fear of currency collapse fosters movement to sterile assets such as gold’ (de dreiging van een economische ineenstorting drijft de individuele belegger naar in valuta uitgedrukte waarden zoals (Amerikaanse) obligaties, en vrees voor de ineenstorting van de valuta drijft de belegger naar “steriele” waarden als goud).

 

Buffett’s voorkeur gaat uit naar productieve waarden zoals aandelen, de agrisector of zelfs vastgoed. Op zich is daar niks mis mee. Hij zegt: ‘ideally, these assets should have the ability in inflationary times to deliver output that will retain its purchasing value while requiring a minimum of new capital investment (ideaal beschouwd hebben deze waarden het vermogen om in tijden van inflatie opbrengsten te genereren die hun koopkracht behouden, bij “een minimum” aan kapitaalinvestering waarbij hij doelt op Coca Cola, IBM en See’s Candy – fondsen in portefeuille bij zijn investeringsfonds Berkshire Hathaway. Verder meent hij dat de Amerikaanse bevolking meer zal consumeren en meer leefruimte zal opeisen en people will forever exchange what they produce for what others produce (mensen willen altijd hun productie “ruilen” tegen wat anderen produceren. De grote Amerikaanse bedrijven noemt hij commercial cows that will live for centuries and give even greater quantities of ‘milk’ to boot (commerciële koeien die nog eeuwen hebben te leven en steeds meer opleveren).

 

Tja…..

Da’s mooi gezegd! Echter, wat aandelen betreft dien je thans wel bijzonder selectief te zijn. Bovendien is meer consumptie en meer woonruimte alleen denkbaar bij meer autonome economische groei (meer banen, stijgende inkomens, willige vastgoedmarkt bij lage inflatie) maar niet in een omgekeerd scenario in combinatie met een almaar uitdijende geld- en schuldgroei en een gigantische inflatie in het verschiet. In dit kader stelde Morgan Stanley in

een recent rapport dat een land met een >250% schuld/BBP ratio in een stadium van financiële crisis of hoge inflatie geraakt. De totale V.S. schuld zit daar intussen ruim boven, ook al wordt er van “hogerhand” van een 1 op 1 ratio (buiten de ongedekte verplichtingen) gesproken.

 

Marc Faber merkte in dat zelfde kader op dat zodra de rente + aflossingsbetalingen van een land meer dan 30% van de belastinginkomsten opeisen dat het dan in principe met de valuta is gedaan. De V.S. hikken hier tegenaan. Het betreft dus niet een “normaal economisch dipje” maar een regelrechte monetaire systeemcrisis, waarbij de waarde van het fiatgeld gezien de lage rente als het ware is/wordt verkwanseld. Dit impliceert dat alle in papieren valuta uitgedrukte waarden veel te laag zijn geprijsd, dus uiteraard ook de rente(!) hetgeen wel wordt aangeduid als de onzichtbare inflatie.

 

Schone schijn

Alleen door de kapitaalmarkten “robuust” te manipuleren en ondeugdelijke macrocijfers “uit de pols te schudden”, lijkt de schade van dit perverse, subversieve “witwas”beleid tot dusver binnen de perken te blijven. Dat is natuurlijk maar schone schijn. Anderzijds heeft het er alle schijn van dat Buffett met zijn uitspraken om voor hem begrijpelijke redenen het huidige monetair beleid ten minste niet afwijst. Immers, dit zgn. ruime beleid heeft er sinds 2008 voor gezorgd dat de beurs op dreef bleef. Zomin de Chinezen er belang bij hebben naar buiten te brengen met welk doel grootschalig goud wordt ingekocht, zo heeft Buffett ook zo z’n eigen belangen. Als koetsier op de bok van de beurs weet hij als geen ander wat er de facto speelt en kent hij ongetwijfeld de goudhistorie. Alleen het edelmetaal past niet binnen zijn “publieke denkraam”.

 

China’s actieve goudrol

Het kan hem niet ontgaan zijn dat onze toekomst al in goud staat geschreven. Immers, waarom zijn landen in Azië zo koortsachtig bezig om goud in te slaan? China heeft bovendien Zuid-Afrika als grootste goudproducent gepasseerd. Al het “thuis” geproduceerde goud dient aan de staat te worden verkocht. Er wordt geen gram geëxporteerd. Maar ook op de internationale markt is China buitengewoon actief, zowel in fysiek metaal alsook in deelnemingen/overnames in mijnbouwprojecten. Reden: om zich zo veel en zo snel mogelijk te ontdoen van de overliquiditeit aan intussen waardeloze dollars en voor zover relevant van waardeloze euro’s en yen. Zie verder hieronder een citaat van de Financial Times, bevestigd door Reuters.

"China central bank in gold-buying push," declared the Financial Times. "It does appear the People's Bank of China has been a significant buyer," agreed a Reuters columnist.

"China's imports from Hong Kong, which account for the majority of its overseas buying, soared to 227 tonnes in the last three months of 2011, according to data published by Hong Kong. Mine production in the country, the largest gold producer, stood at about 100 tonnes in the quarter, implying total supply of at least 330 tonnes.

Noot: De facto bedroeg de invoer in 2011 volgens de World Gold Council 770 ton. Tevens werd voor dit jaar een schatting meegegeven van 925 ton. Voeg hierbij de eigen productie van ca. 300 ton dan blijkt hieruit nadrukkelijk China’s goudkoorts. Dit in tegenstelling tot “de attitude” in het Westen waar niets wordt nagelaten om de prijs van het edelmetaal juist onder druk te houden (overigens uiteraard met volle instemming van alle inkopende landen). In het ultieme geval dat de dollar door het goud naar het tweede plan wordt verwezen, zullen de V.S. niet langer hun spullen met gratis aangemaakt bankpapier kunnen kopen. Daarmee zou tevens de enorme buitenlandse militaire aanwezigheid (kost bijna de helft van het budget) in groot gevaar komen.  

 

Opvallend is dat de cijfers van de lopende rekening in beide gevallen een sterk neerwaartse tendens vertonen, terwijl omgekeerd de goudvraag als percentage van het BBP een duidelijk opwaartse trend laat zien. Hier zit een duidelijk oorzakelijk verband. Het Chinese surplus in 2010 van $305,4 miljard liep in 2011 vanwege de import terug naar $201,1 miljard of 2,7%. Voor India bleek de uitslag zelfs negatief als gevolg van de dalende rupee (vorig jaar 15%).

 

Verder is intussen bekend dat China buur India als grootste goudkoper gepasseerd heeft. Bovendien staat voor juni a.s. de opening van de Pan Asia Gold Exchange (PAGE) in Kunming City in de provincie Yunnan op de planningborden. De verwachting is dat deze behoorlijk tegenwicht zal gaan bieden aan de Londen Bullion Market (goud fixing) en New York (futures) daar naar verwachting in China veel meer goud zal worden opgeslagen dan in voornoemde goudmarkten. Dat zal het Chinese handelssysteem op zich een stuk veiliger maken en veel partijen naar China doen lokken. Al met al is er weinig reden tot twijfel omtrent de primaire goud- en zilvertrend, ook al zal de markt bij tijd en wijle wel weer een duw naar beneden krijgen. Dat zijn dan juist de nieuwe instapmomenten.

 

Met de snel groeiende goudvoorraad in China zal de renminbi of yuan zonder enige twijfel op termijn uitgroeien tot de nieuwe mondiaal vrij inwisselbare reservevaluta met de Indiase rupee wellicht als goede tweede. Gezien de snelheid waarmee het land met andere Aziatische landen goudactief is zou China binnen 5 à 6 jaar op de hoogte van de Amerikaanse goudvoorraad kunnen komen, vooropgesteld dat die er nog ligt.

 

De Chinese munt zal op goed moment ongetwijfeld aan het goud (als backstop valuta) worden gekoppeld en daarmee automatisch de rol van de dollar overnemen. Dat moment zal m.i. voor het Westen de echte crisis (omslag) betekenen als de euro voordien al niet exit is. Alle aan grondstoffen gerelateerde goederen alsmede energie en edelmetaal zullen voor ons dan in snel tempo onbetaalbaar worden. Denk aan de aan het goud gekoppelde dollar die tot 1971 nog fl. 3,60 of omgerekend €1,63 kostte. Thans doet de yuan slechts €0,119. Op basis hiervan zouden dan alle in yuan uitgedrukte goederen met de factor 13.7 t.o.v. de euro stijgen. In dollars maal 1.3 of met bijna factor 18, over inflatie gesproken! Zou Warren dan nog van zich doen spreken?

 

PS. van alle partijen (Klaas Knot van DNB, politici van linkse partijen en de financiële redacties van o.m. BNR (FD), Volkskrant, NRC) aan wie de laatste column onder de titel “de Fed ten voeten uit” was toegestuurd mocht ik tot dusver alleen een reactie als “interessant” van Peter de Waard van de Volkskrant ontvangen. Er ligt duidelijk een taboe op dit gevoelige onderwerp en dat laat de niet-ingewijden in deze materie (meer dan 95% van de populatie) kwalijk genoeg in het ongewisse. 

 

Robert Broncel

Copyright, 22 februari 2012

 

 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel