Header

Columns 2015 2014 2012 2011 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004

Edelmetaal in diskrediet?
(8 april 2013)
 

Met de lancering van de permanente QE (opblazen van de geldhoeveelheid) werd het edelmetaal sinds september 2011 met interrupties voortdurend neerwaarts “bijgesteld” resulterend in een “down” van bijna 20% vanaf het hoogtepunt van $1.920. Goed, de stijging ging te snel maar de marktonrust gaf er wel aanleiding toe. De hoogste kwaliteitsaandelen daalden vervolgens gemiddeld met 40% en de juniors zelfs met ruim 60%. Het sentiment heeft zich nu tegen goud en zilver gekeerd in de veronderstelling dat na 6 keer rood op de roulettetafel ook de zevende keer rood moet zijn.

 

Deze voortdurende bijstellingen zijn geenszins marktgedreven, want zilver en goud zijn niet aan te slepen. Het gaat om het “papieren” edelmetaal dat door de zgn. bullion banks op de futures beurs (COMEX) in New York wordt aangestuurd met soms heftige bewegingen.. De dagelijkse ontwikkelingen zijn te volgen in de Commitment of Traders (COT) rapporten.

 

De dispariteit tussen het fysieke edelmetaal en de mijnbouwfondsen is eveneens te danken aan voortdurende interventies op de HUI index (16 grootste aandelenfondsen). Hoe sterk die zijn wordt o.m. duidelijk doordat nu juist heftig wordt ingekocht op deze aandelen zonder dat ze ook maar een stuiver stijgen. Zo werden er in het SPDR Gold Share fund op 18 maart in 10 minuten tijd meer dan 3 miljoen aandelen gekocht zonder dat de koers een rimpeling vertoonde. Zo verziekt blijken de officiële markten (edelmetaal, aandelen, obligaties maar ook de commodites) te zijn dat er op grond van pure marktontwikkelingen geen enkele staat meer op te maken is. Om die reden dient men op geen enkele manier te liquideren en juist van deze situatie gebruik maken door (bij) te kopen, ook al worden de marges bij oplopende kosten geringer naarmate de goud- en zilverprijs stelselmatig onder druk worden gehouden.

 

 

Goud en zilver lopen meestal in ‘lock step’ waarbij zilver gezien de dunnere markt makkelijker te bemanipuleren valt. Middels long/short operaties dient de indruk gewekt te worden alsof de koopkracht van het fiatpapier en edelmetaal tenminste gelijke tred houden. Als gevolg daarvan is de populariteit van edelmetaal bij (professionele) beleggers sinds die tijd flink afgenomen en dat geldt nog sterker voor aandelen.

 

Kijken we naar de ontwikkeling van de goudprijs dan blijkt goud het sinds het jaar 2000 nog altijd beter te hebben gedaan dan andere vermogenscategorieën zoals aandelen. Goud steeg in die periode van $270 per ounce naar $1.600 per ounce of een stijging met bijna 500%. De  Dow Jones kwam niet verder dan het aantikken van het hoogste punt van ruim 14.000 punten. Eigenlijk dienen we niet te spreken van een goudprijsstijging maar van een evenredige koopkrachtdaling van het fiatpapier. Daarvan rept echter geen centrale bankier.

Bovenstaande grafiek toont aan hoe de koopkrachtverhoudingen zich vanaf begin vorige eeuw hebben gemanifesteerd in de verhouding Dow Jones tot goud die varieerde van 1,6 ounces in 1933 tot ca. 45 ounces in 2000. Vorig jaar kocht je de Dow nog voor 7,7 ounces. Als gevolg van de opgelopen Dow en de “gecontroleerde” goudprijs is de verhouding intussen weer opgelopen naar 9,4 ounces. Als de beurs blijft oplopen terwijl goud onder de duim wordt gehouden zal de opwaartse trend weer worden ingezet maar dat duidt geenszins op een natuurlijke ontwikkeling.

 

Ander voorbeeld: toen goud in het jaar 2000 omgerekend in euro’s ca. €10.000 per kilogram deed, kostte een huis van €300.000 ongeveer 30 “broodjes”. Zou je dit huis nu voor dezelfde prijs kunnen verkopen dan zou je er bij een goudprijs van ca. €40.000 ongeveer 7½ broodje voor terugkrijgen ofwel een verlies van 75% opleveren, nota bene bij een ongewijzigde koopsom van je huis. Dus edelmetaal heeft onweerlegbaar koopkracht!

 

Edelmetaal blijkt van oudsher de meest betrouwbare internationale valutastandaard te zijn geweest. “Onze” roemruchte VOC zou zonder goud nooit een Gouden Eeuw hebben kunnen bewerkstelligen. Na het “omleggen” van de Gouden Standaard in de jaren ‘30 en de loskoppeling van de dollar in 1971 hebben goud en zilver in de monetaire wereld geen rol van betekenis meer gespeeld. Dat gold echter niet voor de bewegingen van de goud- en zilverprijs. In de jaren ’70 stegen deze als gevolg van de oplopende inflatie met resp. meer dan 2.000% en 3.000%. Na een periode van een meer evenwichtig monetair beleid in de jaren ’80 en ’90 trok het edelmetaal na 9/11 weer aan als gevolg van de oplopende kosten van de Homeland Security (binnenlandse beveiliging) alsmede de oorlogen in Irak en Afghanistan die alleen middels de geldpers waren/zijn te financieren.

 

Door “grof geschut” in te zetten werd de opgaande trend sinds september 2011 afgebroken, niettegenstaande het feit dat landen als China, Rusland, India, Korea, Taiwan, Thailand, Venezuela, Mexico e.a. zich voortdurend aan de koopzijde bevinden. De vraag naar goud en zilver is ongeveer 1½ maal groter dan de jaarlijkse productie en heeft daarmee groter dan ooit een nieuwe trend ingeluid. Met een productie van ca. 340 ton is China ’s werelds grootste goudproducent geworden waarvan overigens geen gram naar het buitenland gaat. Sterker, het land is naarstig doende om via (in)directe aankoop alsmede deel- en/of overnames in/van mijnbouwprojecten met name in Australië en Afrika zo snel mogelijk een substantiële voorraad op te bouwen. Gissingen over de huidige reserve lopen uiteen van 1.055 ton (laatst opgegeven in 2009) – ca. 3.000 ton. Met de opbouw van een eigen goudreserve wenst het land op enige termijn zoveel onderpand te hebben gecreëerd dat de eigen munt (yuan of renminbi) de reserverol van de dollar kan overnemen.

 

Vergeleken met andere vermogenscategorieën vormt goud nog maar een minuscuul onderdeel in de gemiddelde beleggingsportefeuille. Voor de goede orde dient voor de ‘Alternatives’ grondstoffen te worden gelezen. Het is niet moeilijk te raden wat de goudprijs zou doen bij een ophoging van 1% naar 2% in de portefeuilles. Een dergelijke stijging waarvoor grondstoffen zeer gevoelig zijn zou onherroepelijk tot een niet-omkeerbare inflatie leiden. Vandaar dat óók om deze reden alles in het werk wordt gesteld om te voorkomen dat een opgaande beweging van het goud opnieuw in gang wordt gezet.

Na het Lehman débacle besloot de Amerikaanse bankensysteem tot een krachtige verruiming van de geldhoeveelheid over te gaan  in plaats van tot herstructurering en/of sanering.

Echter, hoe meer fiatgeld in het circuit wordt gepompt, hoe lager de intrinsieke waarde ervan. Kijk maar naar de prijs van het geld: de rente! Hiermee heeft de centrale bank de geldwaarde tot bijna nul gereduceerd of beter tot waardeloos verklaard. Toch zijn nog weinigen echt doordrongen van het feit dat we in een papieren mirage (luchtspiegeling) verkeren. Dat geldt zowel de V.S. als Europa en ook Japan.

De correlatie tussen de groei van de centrale bankbalans en de stijging van het goud sinds het jaar 2000 valt niet te ontkennen. In de bovenliggende chart zijn de “opgeveegde” staatsschulden door de centrale banken van de V.S, EU, VK en Japan samengevoegd. Ook dan blijkt het beeld nogal synchroon te zijn.

 

Met de Amerikaanse schuldquote van ruim 100% van het BBP had het gerenommeerde CATO onderzoeksinstituut in Washington DC al weinig goede woorden maar kwam wat Europa betreft onlangs tot een nog veel stuitender oordeel:

 

Het gemiddelde EU-land zou 434% van het BBP op de bank moeten hebben staan om aan de schuldverplichtingen te kunnen voldoen. Behalve Duitsland dat thans quitte speelt, zitten de 16 overige landen met tekorten van >3% opgescheept, laat staan een benodigd surplus van 100% zouden kunnen produceren. Op de ECB balans vind je hiervan niets terug omdat zulks volgens Draghi niet nodig is, maar dit is nu juist de crux, volgens CATO constaterend dat de ECB balans in feite niet meer dan een fictie is.

 

Volgens dit zelfde instituut zit het Europese banksysteem met een balans van €35 biljoen (12 nullen) opgezadeld waarvan bijna een kwart in PIIGS schuld. Dit terwijl de banken een minimale reservepositie aanhouden van nog geen 1 op 26, inhoudend dat het risico bij een default van <4% al desastreus is. Ter vergelijking staat er bij de Fed “slechts” $12 biljoen uit.

 

Om deze reden wordt er door de BRIC’s een plan gesmeed om de Wereldbank en het IMF middels een eigen instituut te omzeilen en zich hiermee te distantiëren van de dollar en de euro die volgens deze landen beide doomed zijn. Vreemd genoeg lees je hierover in de publieke media maar heel weinig terwijl het juist gaat om een aanzet tot draaiing van het monetaire epicentrum.

 

Afgezet tegen alle uitstaande schulden is het edelmetaal nog nooit zo goedkoop geweest.

 

Om in edelmetaal te beleggen alle mogelijkheden nog een keer op een rijtje:

 

  • in munten zoals gouden tientjes, Canadese Maple Leafs of Krugerrands

  • in baren maar met een aantal nadelen van opslag, verzekering, betrouwbaarheid van gehalte en verhandelbaarheid

  • in de vorm van een edelmetaalrekening bij een bank met het risico dat de bank niet aan haar verplichtingen kan voldoen

  • in de vorm van ETF’s zonder de zekerheid dat de dekking 100% is

  • in speciale trusts of fondsen die voor 100% in edelmetaal zijn belegd (veilig)

  • in aandelen van mijnbouwers anticiperend op groei naarmate nieuwe vondsten aan de reserves kunnen worden toegevoegd en het hefboomeffect bij een stijgende prijs van het edelmetaal.

 

Aandelen in de edelmetaalsector zijn alleen dit jaar al met ca. 17% gedaald, terwijl de S&P bijvoorbeeld met bijna 9% is gestegen. Tussen 2001 en 2008 steeg de HUI Index (16 grootste goudproducenten) met bijna 1000% en die trend werd na de daling 2008 opnieuw met een stijging van ca. 200% ingezet. Zie onderstaande charts:



 

Bij een op z’n minst stabiele goudprijs en oplopende exploitatie- en exploratiekosten ligt de verklaring voor de hand dat beleggen in aandelen minder interessant wordt, vooral als het gaat om zgn. lower grades vondsten, gemiddeld nauwelijks meer dan 1 gram per ton. De kosten hiervan zijn sinds het begin van deze eeuw met ruim 250% gestegen. De gemiddelde total cash cost*  lag in het 4e kwartaal van 2012 op $1.587 per ounce hetgeen er op wijst dat producenten bij een verdere daling van het goud in problemen kunnen komen, zodat je zou mogen verwachten dat bij $1.600 zo ongeveer de bodem zou moeten. Dat wil niet zeggen dat daar dit ook gebeurt. In tegendeel, gezien het huidige sentiment is de kans groot dat het orkest van de bullion banks nog een tijdje blijft doorspelen totdat de Aziatische landen afhaken.

 

* Gezien de jongste marktontwikkelingen hebben veel producenten hun “kale” cash cost nu verdisconteerd in een all-in cash cost inclusief alle operationele kosten en inclusief de overige exploratie- en exploitatiekosten. Hiermee werd een signaal afgegeven naar de bullion banks.

Op het moment dat het edelmetaal weer aantrekt, zullen de winstmarges op stel en sprong verbeteren waarmee tegelijk de aanzet wordt gegeven tot een nieuwe koerssprong. De laagste kostenproducenten zullen uiteraard het meest van deze beweging profiteren.

Door de HUI Index te delen op de goudprijs is de resultante thans 0.22. Dit niveau is sinds 2001 niet meer gezien toen de goudprijs nog ruim beneden $300 noteerde. De onderwaardering wordt hiermee treffend tot uitdrukking gebracht: dit betekent dat edelmetaalaandelen nu zelfs lager staan dan tijdens de val in 2008 en beleggers die nadien niet zijn ingestapt alsnog van dit uitzonderlijke lage koersniveau gebruik kunnen maken. 

Zonder namen te noemen blijkt er intussen vanuit insiderskringen (bestuurders en relaties) grote interesse te zijn om eigen aandelen in te kopen, zo sterk dat elk aanbod meteen van de markt wordt geplukt.

Zoals uit bovenstaande charts blijkt heeft zilver het in de afgelopen 10-jarige periode met een stijgingsfactor 6 beter gedaan dan goud met een factor 4 maar wel met een volatieler beeld.

 

Sinds september 2011 heeft zilver met ca. 40% een grotere daling ondergaan dan goud met een daling van bijna 20%. Op de huidige stand liggen de prijzen van beide metalen vlak boven  het all-in cash niveau van resp. $1.545 en $28 per ounce. Mochten de prijzen nog verder dalen dan zal er niet alleen zwaarder in de kosten moeten worden gesneden maar zullen ook uitbreiding en productievergroting op de helling komen te staan.

 

Voor zilver geldt in het bijzonder de achtergestelde relatie tot het goud die historisch altijd tussen 16 – 20 ounces zilver tegen één ounce goud tegen thans boven de 50 ounces. Daarbij komt dat er 5 maal meer goud dan zilver boven de grond aanwezig is en beleggers naar verhouding gemiddeld 50 maal meer zilver dan goud kopen, over scheefgroei gesproken!

 

Neemt de neerwaartse druk op de COMEX verder toe dan ligt de eerste weerstand rond het niveau van $26 en daaronder op het niveau van $20 en vervolgens $15. Zo ver zal het echter wel niet komen, want onder de kostprijs verkoopt niemand graag.

Robert Broncel

Copyright april
2013

 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel