Header

Columns 2015

2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

Slotfase VIII

(13 september 2016)

 

In plaats van het vizier gewoontegetrouw te richten op de jongste internationale financiële en monetaire ontwikkelingen gaat het in deze column specifiek om de teloorgang van de “onvolprezen” petrodollar die vanaf midden jaren ’70 in niet geringe mate heeft bijgedragen tot de onverminderde status van de dollar als wereldreserve valuta, die je zou kunnen lezen als een verkapt  alternatief  voor de goudkoppeling

 

Aanleiding was een historisch belicht artikel van de hand van Jim Rickards, Pentagon intimus, commentator en auteur van boeken als ‘Currency Wars’ en ‘Death of Money’. Hoewel Jim de laatste tijd z’n hand nogal heeft overspeeld met z’n talrijke ietwat paranoïde aandoende uitspraken is het niettemin boeiend inzicht te krijgen in dit recente verleden met een heldere tekening van de omstandigheden vanaf die tijd die tevens de toon hebben gezet voor de ontwikkelingen die thans aan onze voeten liggen.

 

Een samenloop van oorzaken en gevolgen lag ten grondslag aan “de geboorte” van de petrodollar die thans in z’n laatste levensfase verkeert en waarmee de reservestatus van de dollar ter discussie is komen te staan.

 

Maar laten we eerst even teruggaan naar de woelige tijden van begin jaren ’70 toen de koopkracht van de dollar begon af te nemen als gevolg van de loskoppeling van het goud. De olieprijs stond toen op “slechts” $3 per vat. Als gevolg van de daling van de dollar daalde de koopkracht van olie dienovereenkomstig mee. Daarbij stegen de spanningen in het Midden-Oosten daar Israël’s buurlanden het bestaansrecht van de staat Israël niet wensten te erkennen en uiteindelijk tijdens de joodse Yom Kippur op 6 oktober 1973 voor de aanval kozen. Daar de V.S. en ook ons landje Israël te hulp schoten, besloot koning Feisal van Saudi-Arabië na een geheim overleg met president Sadat van Egypte tot een olieboycot vooral gericht op Israël’s sympathisanten. Daar bleef het niet bij want ook de olieprijs ging in korte tijd sterk omhoog van $3 naar ruim $17 per vat. Tevens zou de productie met 25% worden gekort (eerste oliecrisis). De uit het niets opgekomen organisatie van olieproducerende landen OPEC waarvan oliesheik Yamani de spreekbuis werd, maakte de situatie bepaald onheilspellend. De gevolgen in de V.S. maar ook in Europa waren rap voelbaar: snel stijgende werkloosheid, economische teruggang en prijsstijgingen resulterend in stagflatie (toen een nieuw woord) en een Dow die met 36% duikelde. Voor het Westen was het alle hens aan dek, ook nadat Israël al snel als winnaar uit de strijd was voortgekomen.


Tot de loskoppeling van het goud waren de olieproducenten gewend aan een stabiele dollar, zoals “onze” gulden die verankerd lag op een koers van ca. fl3,60. Een hogere olieprijs diende bijgevolg als compensatie voor de gedaalde koopkracht van de dollar. Het was onder deze heikele omstandigheden dat de idee van de petrodollar ontstond. Daarvòòr waren er in de V.S. al plannen gesmeed voor een aanval op Saudi-Arabië met als doel het veiligstellen van de olievelden aan de Perzische Golf. Tegelijkertijd begrepen de Saudi’s dat hun afgekondigde maatregelen een dergelijke aanval zouden kunnen uitlokken. Bovendien begrepen de Saudi’s dat er ook wel enige morele verplichting op hun olie rustte. Immers, het waren de Amerikanen die in de jaren ’30 op zoek naar goud juist olie aantroffen (Aramco, Arabian American Oil Cy dateert uit die tijd). Het koningshuis dat toen nog maar kort aan het bewind was, had dringend geld nodig en meende dat er wel goud in de bodem kon zitten dat echter “zwart” bleek te zijn.

 

Op grond van ongewenste reacties uit de V.S. werd door Saudi-Arabië in januari 1974 een ‘price freeze’ afgekondigd gevolgd door de beëindiging van het embargo in maart daarop. De V.S. wilde voor eens en altijd af van de onzekerheid van het eventueel opnieuw toepassen van het oliewapen. Nog vóór z’n aftreden in augustus 1974 (Watergate) besloot Nixon een bezoekje af te leggen bij koning Feisal teneinde een permanente oplossing te vinden voor een nieuwe dreiging met het oliewapen in relatie tot een verzwakte dollar. Daarop zond Nixon gezant Parsky naar Djedda om een ‘deal’ uit te werken. Hiervan zou mede de toekomst van de dollar afhangen maar ook de gezondheid van de Amerikaanse economie alsmede de mate van het terugdringen van de Sovjet invloed in dit olierijke gewest.

 

Zo kon worden overeengekomen dat:

* de Saudi’s bereid waren om hun olie blijvend in dollars te beprijzen en niet aan goud te

   linken (de goudprijs steeg in de jaren ’70 naar ruim $850 per ounce)

* deze opbrengsten zouden worden omgezet in o.m. Amerikaans Treasury’s (staatspapier),

   met de Amerikaanse toezegging dit onderdeel geheim te houden

* de V.S. stappen zouden nemen om de dollar te stabiliseren

* de V.S. de bereidheid toonden om de modernste wapens te leveren

 

Een twistpunt bleek later dat de grote Amerikaanse banken het oliegeld weer inzetten in leningen aan ontwikkelingslanden in Latijns Amerika, Afrika en Azië. Deze landen konden daarmee weer producten kopen in de V.S., Europa en Japan. Dit alles zou de wereldhandel en de wereldeconomie ten goede komen en uiteindelijk ook de vraag naar olie stimuleren.

 

Dit bleek de ultieme win-win situatie op te leveren. Voor de Amerikanen leverde dat een dominante rol van de dollar op, plus een ongehinderde olietoevoer alsmede toenemende invloed op de situatie in het Midden-Oosten. Saudi-Arabië was verzekerd van een stabiel hogere olieprijs, een toenemende vraag naar olie en kreeg wapens. Kortom, de vinding van de petrodollar bleek een briljante zet die vooral te danken was aan Henry Kissinger, destijds minister van Buitenlandse Zaken. Wel bleef de mogelijkheid bestaan dat de Saudis in gijzeling bleven van de Amerikanen daar deze bij een ‘conflict of interest’ de Saudische  tegoeden zouden kunnen bevriezen c.q. confisqueren dan wel het land militair bedreigen. Niettemin heeft deze “overeenkomst” al met al ruim 40 jaar stand gehouden.
 

Intussen is de verhouding met Saudi-Arabië onder Obama duidelijk verslechterd, niet in de laatste plaats als gevolg van de “atoomdeal” met Iran maar ook als gevolg van de steeds sterkere aanwijzingen dat het Saudische koningshuis betrokken is geweest bij de aanslagen van 9/11 – thans 15 jaar geleden – als wel vanwege het opgeven van het geheim van de grootschalige Saudische investeringen in Amerikaanse Treasury’s.  

 

Er had zich reeds eind jaren ’70 een kentering voorgedaan toen de oliegeldleningen naar met name landen als Argentinië, Brazilië en Mexico niet meer inbaar bleken, zodat er zwaar op moest worden afgeschreven middels de zgn. Brady bonds (Brady was destijds de Amerikaanse minister van Financiën) (RB). Dat legde druk op de dollar die weer in waarde begon te dalen en als gevolg opnieuw een sterk verhoogde olieprijs uitlokte (tweede oliecrisis) met een sterk stijgende inflatie in de V.S. tot bijna 15% in het kielzog. Daar overheen kwam de val van de Shah, die Khomeini in het Iraanse zadel bracht en voor extra opwaartse druk op de olieprijs zorgde. Niettemin bleef de petrodollar toch stand houden daar beide partijen er destijds voldoende belang aan bleven hechten.

 

Voor de V.S. was een gezonde economie de hoogste prioriteit. Om de inflatie te bedwingen werd de korte rente (Federal Fund Rate) door de nieuwe Fed president Paul Volcker begin jaren ’80 tot maar liefst 22% verhoogd. Dat bleek een stug medicijn met rake klappen voor de vastgoedmarkt. De dollar begon daarop weer te stijgen naar het niveau ten tijde van de introductie van de petrodollar - dollarindex van 92,48 punten in november 1980 die in 1985 zelfs doorsteeg naar 128,44 punten. Daarmee was de petrodollar ruimschoots gered maar dat bleek weer teveel van het goede. De dollar diende bij het Plaza Akkoord in New York in 1985 (V.S., U.K., Duitsland, Frankrijk en Japan) in waarde neerwaarts te worden bijgesteld en vervolgens gestabiliseerd tijdens het Louvre Akkoord in Parijs in 1987. Ook deze episode heeft de petrodollar weten te overleven.

 

Op de G-20 conferentie in september 2009 in Pittsburgh (na de val van Lehman in september 2008) deed president Obama het voorstel de wereldeconomie opnieuw een ‘boost’ te geven. Voor China zou dat een omslag impliceren van kapitaalinvesteringen naar een consumptie economie, voor Europa van export naar investeringen en voor de V.S. zou het accent op export moeten komen te liggen die in 5 jaar zou moeten verdubbelen. Da’s allemaal mooi maar hoe verdubbel je het arbeidsarsenaal en/of de productiviteit in 5 jaar? Oplossing: door de dollar goedkoper te maken. In juli 2011 stond de dollarindex op het allerlaagste niveau van 80,48. Hiermee had de V.S. in feite de rug toegekeerd naar de petrodollar. Het antwoord kon niet uitblijven en dat kwam zowel van Saudi-Arabië, Rusland, China maar ook van het IMF. Amper een jaar na Obama’s verklaring verscheen er van de zijde van het IMF een blauwdruk voor de nieuwe Special Drawing Rights (SDR) waarin ook de Chinese munt naast de dollar, pond sterling, euro en yen zou worden opgenomen. Daarmee werd in feite de eerste aanzet gegeven tot een dominantere rol voor de SDR als de toekomstige reserve valuta.

 

Daar het vooralsnog niet mogelijk is voldoende liquiditeit te creëren in SDRs zijn China en Rusland sinds 2011 naast hun eigen productie begonnen om grootschalig goud in te kopen. Ongetwijfeld zullen ook de schulden in deze valuta’s een belangrijke rol hebben gespeeld.
 

Een ander punt van toenemende wrijving tussen de V.S. en Saudi-Arabië bleek de opkomst van de Amerikaanse schalieproductie die de olieprijs meer dan heeft doen halveren. Daarmee bleek de V.S. niet langer afhankelijk van olie importen te zijn. Een en ander maakt een nieuw prijsmechanisme mogelijk. Zo zou Saudi-Arabië kunnen besluiten om vanaf 1 oktober a.s. wanneer China’s munt tot het IMF mandje toetreedt, de olie te gaan verhandelen in yuans om de opbrengsten daarvan om te zetten in goud. Hiermee zou de rol van de Chinese munt een flinke ‘boost’ binnen de SDR krijgen ten nadele van de dollar. China weet zich al verzekerd van Poetin’s steun die al menigmaal heeft aangedrongen op een uitschakeling van de dollar als reservevaluta. De valuta oorlog zou hiermee verder kunnen escaleren. Dat zal blijken wanneer het IMF nieuwe SDRs uitgeeft waarin de yuan vanzelf een bredere rol krijgt. Voorts zou dan de Brent crude wellicht Saudi-Arabië moeten volgen door notering in yuan te zoeken. Daarmee komt tevens de U.K. in een verzwakte positie te staan, mede door de dalende olieproductie in de Noordzee.

 

Rickards’ constatering dat zowel goud, SDRs als de yuan of renminbi een goed alternatief voor de dollar als reserve valuta vormen, laat aan duidelijkheid weinig over. Mijn vraag is evenwel hoe de V.S. hiermee ín deze nieuwe (slot)fase zullen omgaan. Dit tegen de achtergrond van het feit dat de digitale drukpers (gebruik makend van de reservestatus van de dollar) tot dusver de goederenimport alsmede de Amerikaanse militaire aanwezigheid wereldwijd financiert. Alleen een volledige audit van de Amerikaanse goudvoorraad (op papier ruim 8.000 ton) zou nog voor enige “lucht” kunnen zorgen. Echter, gezien de puissant hoge schuldverplichtingen zal deze voorraad op basis hiervan zwaar onvoldoende blijken te zijn. 

 

Robert Broncel

Copyright, 13 september 2016

 

PS. deze column is ook bestemd voor DNB

 
 

 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2016 © Robert Broncel