Sinds de Bank
of International Settlements eind maart j.l. had besloten om het
risico van goud als reserve op de balans der centrale banken te
‘upgraden’ naar “nul” (Basel III), is de goudprijs na een
jarenlange “stagnatie” weer opgelopen. Immers, centrale banken
kunnen nu goud weer tegen de marktprijs op hun balans plaatsen.
De vraag steeg en joeg de goudprijs op zonder dat daarop opnieuw
een ‘bounce back’ van de zgn. bullion banks volgde. Tegen de
sterk gestegen vraag naar fysiek goud bleek de COMEX futures
beurs kennelijk niet opgewassen gezien de risico’s van een te
beperkt aanwezige goudopslag.
Insider
Isabelle Strauss-Kahn, lid van de Advisory Board van de World
Gold Council, voormalig directeur Marktoperaties bij de Banque
de France en Lead Financial Officer bij de World Bank, licht de
argumenten toe waarom de centrale banken het “edele goedje” weer
hebben omarmd.
In de jaren
’90 werd het goud min of meer op gezag van de Fed in de ban
gedaan teneinde de rol van de dollar als internationale
reservemunt te benadrukken. Als gevolg hiervan verkeerden vooral
de Europese centrale banken inclusief Zwitserland aan de
verkoopzijde. Dit resulteerde in 1999 in de Central Bank Gold
Agreement (CBGA) om zogenaamd de collectieve verkoop van goud te
limiteren tot 400 ton per jaar, maar diende wellicht meer als
rookgordijn voor de talrijke gold swaps en leases.
Zonder verder
in te gaan op de frequente manipulaties op de COMEX vanaf
september 2011 (op een intraday hoogtepunt van $1.927) wees ze
op het sentiment dat inmiddels sterk is gewijzigd, terwijl het
goud weer wordt beschouwd als een ‘valuable and highly regarded
reserve asset’. Dat bleek al uit de sterk gestegen
belangstelling voor goud vorig jaar toen er 651 ton (kwart van
de jaarproductie) werd aangekocht of 74% meer dan in 2017.
Andere
gerichte marktgeluiden
Vervolgens
meldde de ECB op 25 juli j.l. zich niet meer gebonden te voelen
aan de CBGA onder het voorwendsel van ‘the market has
developed in terms of maturity, liquidity and investment base’.
Het goud werd sinds de loskoppeling van de dollar in 1971
beschouwd als een ‘form of money potentially beyond government
control’. Vanwaar de plotselinge omarming? Het antwoord was
kinderlijk eenvoudig: “spreiding van reserves”. Maar wat is de
harde rationale? Het kan niet anders zijn dan toegeven dat het
monetaire beleid met name sinds de crisis in 2009 een volstrekt
doodlopend pad heeft bewandeld. De economische groei verzwakt à
la Japan en zal ook nooit meer in staat zijn om zelfs maar
gelijke tred met de schuldgroei te houden, laat staan tot
aflossing van de uitstaande schuld te kunnen bijdragen. Voorts
neemt het industriële vertrouwen in een stabiel groeiende
economie af vanwege de handelsoorlog, Brexit, Iran maar ook de
ongelijke inkomensverdeling speelt hierin een rol.. Vooral
Oost-Europese centrale banken en die van China en Rusland
blijken het meest actief bij aankoop. Van Westerse banken
daarentegen valt geen spoor van activiteit te bespeuren.
Hoewel dit
onderwerp tot dusver nooit in de mainstream media aan
bod is gekomen, leidt het geen twijfel dat een monetair systeem
in termen van koopkracht nog nooit zo gigantisch in schulden is
gedrenkt als het huidige. Bijgevolg rijzen er steeds meer
twijfels over “de gezondheid” van dit systeem. Het verleden
heeft aangetoond dat goud als de meest constante
stabiliteitsfactor van het monetaire systeem heeft gediend. De
loskoppeling in 1971 was het gevolg van overmatige schuldcreatie
(oorlog in Vietnam in de jaren ’60). Dat kostte de V.S. te veel
goud!
Nu de
schuldcreatie steeds kritischer wordt, is het voor een centrale
bank aantrekkelijker om goud aan te kopen juist omdat nu het
goud altijd zonder ‘counterparty risk’ op de balans kan worden
bijgeschreven tegen de actuele marktwaarde in plaats van dit
kapitaal tegen een ZIRP of NIRP (zero of negatieve interest) uit
te zetten.
Monetaire
inflatie als gevolg van schuldcreatie is een aloud probleem,
waarvoor de meeste beleggers maar weinig belangstelling hebben.
Sinds de loskoppeling in 1971 heeft de dollar als gevolg van de
versnelde uitzetting van de money supply (geld in omloop) in
pure koopkracht ten opzichte van goud 97% ingeleverd,
uitgebeeld in de logaritmische schaal hieronder. In andere
valuta’s is dat nauwelijks anders. |