Header

Columns 2011 Columns 2010 Columns 2009 Columns 2008 Columns 2007 2006 2005 2004

‘VIVA LA RESTAURATION
(25 november 2009)
 

(Beslist lezen!)

In een optreden op de Gold Conference in Zürich op 17 november j.l. bracht Robert Landis, telg uit een vermaard Zwitsers geslacht en lid van de Golden Sextant Advisors, een vlijmscherpe diagnose uit van onze huidige crisis onder de titel ‘Viva la Restauration’. De ervaringen van zijn vroede voorvader in het begin van de 17e eeuw indachtig begon hij vooraf te stellen enigszins nerveus te zijn. Immers, zijn vader weigerde destijds het gezag van de paus te aanvaarden op grond waarvan met pauselijk geweld zijn strot werd doorkliefd.

 

Landis moest hieraan denken nu hij de legitimiteit van de centrale bank aan de orde stelde.

Hij refereerde daarbij aan de ontwikkelingen van ongeveer een jaar geleden, waarbij de VS financieel langs de rand van de afgrond scheerde en bijna overnight een radicale ommekeer onderging. Het scheelde toen maar weinig of er was sprake geweest van een volledige financiële meltdown.

 

Hij gaat dan verder: ‘Onder het gewicht van ongeëvenaarde schuldverplichtingen en sterk af te waarderen zekerheden bleek het financiële systeem opeens niet langer solvent te zijn. De overheid meende toen de bankroete instituten te moeten redden (too big to fail) in plaats van te laten vallen en de markt z’n werk te laten doen. Allerhande quasi nationalisaties, garanties, subsidies etc. in de vorm van bizarre afkortingen als TARP, TAF, TSLF en ABCPMMLFF (Asset Backed Commercial Paper Money Market Fund Liquidity Facility) deden opeens de ronde.

 

Maar dat niet alleen. De Fed bracht de korte rente naar nagenoeg nul en nam een paar duizend miljard aan probleemleningen over zonder dat iemand daarop verder zicht had. De Fed hult zich hierover nog steeds in diep stilzwijgen. Hij zegt verder: ‘when the smoke cleared, we Americans found ourselves the subject of a gangster state, in thrall to a clutch of greedy, incompetent banks’. Hij vraagt zich dan ook af hoe zoiets kon gebeuren in een land als de VS, toch het bastion van het vrije marktkapitalisme. Belangrijker is evenwel de vraag hoe hieruit te komen. Voor hem is deze crisis niets anders dan de sublimatie van een conflict dat teruggaat tot de stichting van de Verenigde Staten van Amerika in 1776.

 

U herinnert zich nog de woorden van Thomas Jefferson - 3e president van Amerika: ‘the Central Bank is an institution of the most deadly hostility against the principles and form of our Constitution and deprives the people of their property until their children wake up homeless on the continent their fathers had conquered’ (de centrale bank is een instituut dat zeer vijandig staat tegenover de principes en de vorm van onze grondwet en de onderdanen berooft van hun eigendommen totdat hun kinderen zonder een dak boven hun hoofd wakker worden op het continent dat hun voorvaderen veroverd hebben).    

 

Het waren juist de praktische Engelse filosofen die het in privé-eigendom hebben van goederen en zaken en de uitwisseling daarvan in die tijd onder de loep hadden genomen. Die ideeën werden ‘meegenomen’ in de Amerikaanse grondwet. In de 19e eeuw kregen deze ideeën verder gestalte vanuit de Oostenrijkse Economische School. De meest bekende vertolker hiervan was Ludwig von Mises, die een economische theorie ontwikkelde gebaseerd op individuele keuze. Volgens von Mises ontstaan de financieel/economische cycli als gevolg van interventie van bovenaf middels geld- en kredietschepping. Door de rente beneden reële niveaus te verlagen leidt dat tot overproductie die niet meer op de vraag is afgestemd. Een andere School was die van John Law wiens financiële theorieën gehoor kregen bij John Maynard Keynes in de jaren ’30 en later bij ‘gelovige’ Ben Bernanke. Landis zegt dat de Keynesiaanse benadering niets anders inhoudt dan een moderne ‘mutatie van het inflationalisme’.

 

Het is wel duidelijk dat de Keynesiaanse school in Bernanke de doorslag heeft gegeven om het ‘schuldcomplex’ met meer schuldcreatie te bestrijden. Landis omschrijft een depressie louter als een louteringsproces om de hieruit voortgevloeide instabiliteiten te neutraliseren. Het is onvermijdelijk en noodzakelijk. Als de markt aan zichzelf wordt overgelaten, zullen overtollige voorraden middels prijsaanpassing wegsmelten. De overheid heeft hierin geen enkele rol te spelen.

 

Naar Keynesiaanse overtuiging valt de overheid niets kwalijk te nemen in het proces van de cycli dat zich als natuurlijk voordoet. Volgens deze overtuiging kun je het opschonen middels het prijsmechanisme niet aan de markt overlaten. De overheid moet juist hierop ageren en de vraag weer stimuleren door middel van tekortfinanciering, geldschepping en kredietexpansie.

 

‘Onze autoriteiten weigerden bijgevolg om de markten zelf het vuile werk te laten doen. In plaats daarvan raakten ze in paniek, probeerden de prijzen te stimuleren en nieuw leven te blazen in de kredietexpansie om de vraag verder aan te jagen. Dit duidt op puur Keynesiaans handelen. Dit is allemaal wel duidelijk voor iedereen die de media volgt’, zegt hij.

 

‘Wat minder duidelijk is, is hoe deze crisis nu precies is ontstaan. De Keynesiaanse oplossing is like an act of God. Feitelijk zag niemand onder de beleidsmakers dit aankomen. Uitgaande van de Oostenrijkse theorie kunnen we zeggen dat de crisis werd veroorzaakt door de overheidsinterventies na tientallen jaren van onverantwoorde kredietexpansie. Met andere woorden: de crisis kon je wel degelijk zien aankomen! De aard en de timing van deze onvermijdelijke crash werd al sinds jaren door velen unburdened by a false doctrine (vrij van een onjuiste doctrine) via het internet aan de orde gesteld’.

 

‘Een veel belangrijkere vraag is echter hoe het mogelijk is dat we een dergelijke volstrekt onverantwoordelijke macht aan onze regering toevertrouw(d)en. Waarom vinden we het acceptabel dat onze regering de bevoegdheid heeft zo massaal in de markt te interveniëren? Sterker, waarom accepteren we nog steeds meer van het zelfde, een vermeende kuur die alleen maar meer schade berokkent? Dat brengt ons tot de contrasterende theorie van de opvatting over geld zelf’.

 

‘Volgens de Oostenrijkse School ontstaat geld in de markt: ……al het geld is ontstaan en moet ontstaan in een bruikbare commodity die door de vrije markt tot ruilmiddel is verkozen’.

Een eenheid van geld is in wezen een eenheid van gewicht van een monetaire ‘commodity’ – gebruikelijk een metaal als goud of zilver. De overheid speelt geen enkele rol in de definitie of keuze van geld, laat staan de schepping daarvan, de prijs of de hoeveelheid. Die functie behoort de markt toe!’

 

‘In de Keynesiaanse theorie daarentegen ontstaat geld binnen de staat. De overheid heeft het volledige monopolie op (giraal) geld, om te beginnen bij de definitie ervan. Het is dus niet voortgekomen uit de vrije markt maar van bovenaf opgelegd. Keynes ontleende zijn idee van staatscontrole uit geschriften van de Pruisische Academie van de hand van Friedrich Knapp. Hij was de auteur van een werk getiteld Staatstheorie van het Geld uitgebracht in 1905. Volgens Knapp is geld ‘a creature of law’ (schepping bij wet), bij decreet van de staat. Geld is wat de staat dan ook als betaling wenst te accepteren. De waarde van het geld is exclusief ontleend aan de staat. Keynes was hiervan zo onder de indruk dat hij het in het Engels liet publiceren onder de titel Treatise on Money. Dit heeft er toe geleid dat de meesten onder ons het vanzelfsprekend vinden dat de staat het monopolie over ons geld voert’.

 

Landis gaat dan verder door te stellen dat de staatstheorie al ter ziele was voordat Keynes deze omarmde. De theorie werd in 1912 volledig onderuit gehaald door von Mises in zijn werk Theory of Money and Credit. Deze theorie werd in diskrediet gebracht in verband met de hyperinflatie in Duitsland in de 20-er jaren. Dit vormde voor Keynes voldoende aanleiding om het Pruisische dogma te verheffen tot basis van zijn visie. 

 

Vervolgens stelt Landis de vraag waarom deze kleine historische intellectuele achtergrond van belang is? Antwoord: ‘omdat slechte ideeën slechte gevolgen hebben!’ Daarbij tekent hij aan: ‘dat de Staatstheorie van het geld niets anders is dan een obscuur fundament van modern inflationalisme dat ons intellectueel machteloos maakte tegenover de periodieke aanwas van fiat geld en ons bovendien enige praktische inperking op de macht van de staat onthield.

Op deze wijze konden we ons niet beschermen tegen de depredations (plunderingen) door onze centrale bank, wier groteske mispricing of money (in wezen het uitbuiten van de waarde van het geld resulterend in steeds minder koopkracht) in de vorm van kredieten juist geleid  heeft tot een catastrofale serie bubbels in vermogens (pensioenen) en kredieten. De dreigende ineenstorting heeft weer geleid tot de gigantische interventies op de kapitaalmarkten’.

 

‘Als we niet in staat blijken om de gebeurtenissen op deze markten en de gevolgen daarvan in oorsprong duidelijk te krijgen, zullen we de institutionele en gedragsproblemen nooit kunnen begrijpen óf: we zullen nooit in staat zijn ons hiertegen te wapenen of teweer te stellen!’

 

‘Dit brengt mij dan gelijk bij de tweede vraag: hoe komen we hier weer uit? Het korte antwoord is: dat zullen we niet! Het huidige systeem (met de dollar als reservevaluta) valt niet meer te redden! Maar we zouden het ook niet moeten willen redden, omdat het absoluut corrumpeert. De macht om geld out of thin air  te kunnen drukken is de grootste macht op aarde, omdat hiermee de macht ontstaat om (andere) mensen te onderwerpen. It corrupts all who enjoy it’. Het begint al met de aanslagen op de goudprijs maar ook op de geheimhoudingswet op de banken. Deze wetgeving kwam ironisch genoeg tot stand om klanten te beschermen die zich onder het nazistisch of fascistisch juk bevonden’.

 

Kortom, we zijn glashard om de tuin geleid. Het is waste of time om te praten over hervorming van het bestaande monetaire systeem waarmee de corruptie op een andere wijze de kop weer kan en zal opsteken, met een intellectuele en culturele crisis als gevolg. De Sovjet-Unie is in dit kader een ander lichtend voorbeeld van een economisch systeem dat geconstrueerd was op een fout dogma.

 

Landis meent dat we ons moeten richten op regeneratie, op herbouw vanuit de puinresten van de feitelijke financiële ineenstorting. Doen we dat niet dan zullen we ons blijvend in de armen van de verarming bevinden.

 

Tenslotte vraagt hij zich af wat het huidige systeem gaande houdt? Antwoord: ‘you do’, waarmee hij de buitenlandse investeerders aanduidt die nog geld willen blijven steken in een failliete boedel in de hoop daarmee tijd te kopen(RB).

Zijn laatste vraag is wanneer deze ellende eindigt? Antwoord: pas wanneer afscheid van de dollar’ (maar ook de euro – RB) wordt genomen. Goud als ‘hard geld’ biedt een uitweg. Hij voegt er aan toe: ‘het is evenwel niet mogelijk om de rol van het goud te begrijpen zonder de politieke dimensies ervan. Goud is van oudsher een permanent, natuurlijk ruilmiddel, de antithese van giraal geld dat uit niets (anders dan bomen) is gemaakt en symbool is van staatsmacht. Goud is een potent symbool van privébezit, van vrijwillige inwisselbaarheid buiten enige staatscontrole’.

 

Anders gezegd: ‘goud op zich is de ultieme barometer van publiek vertrouwen in de overheid!

Het verschaft bovendien een ultieme middel voor gewone burgers om een opgelegd frauduleus systeem de rug toe te kunnen keren. Om die reden maken ‘gangsters’ (banksters-RB) in naam van het volk machtsmisbruik om het eigendom van goud als een misdaad te bestempelen. Dat gebeurde in Frankrijk ten tijde van de Revolutie (toen de ‘citoyens’ geen goud bezaten-RB), verder ten tijde van het nazidom, ten tijde van Sovjet-communisme (daar kende men wel ‘gouden’ Lenin-roebels gemaakt van tungsten-RB) en in de VS van 1933 – 1971. En ook thans wordt de prijs van het goud nog bij voortduring onder druk gehouden’.

 

Terecht wijst hij er op dat ‘we vanuit het verleden weten dat zodra de vrije markt de controle over de definitie en de geldcreatie kwijt is, het individu z’n vrijheid heeft verloren.

Om die reden vind je het instituut van de centrale bank noch het uitgeven van fiat geld terug in de grondwet (Constitution) van de V.S., waarmee het huidige monetaire systeem in feite als ongrondwettelijk dient te worden aangemerkt.

 

In een nieuw systeem mag de controle over het geld nooit meer in handen van de staat worden gelegd. Dat is de kat op het spek binden (RB). Als het goud opnieuw wordt geïntroduceerd, dient de overheid er met z’n tengels vanaf te blijven!

 

Ten tijde van de uitloop van de Gouden Standaard kenden we zelfs na de oorlog in ons landje nog zilvergeld. Door ‘speling’ van de overheid nam het gehalte naarmate de zilverprijs opliep  

af (RB). In de jaren ’50 schreef von Mises dat geld aan drie voorwaarden moet voldoen: reëel, tastbaar (van waarde) en van hand tot hand circulerend.

 

Tenslotte wijst Landis er op dat alle universiteiten verschoond dienen te worden van elke vorm van propaganda, onwaarheden en misleiding. Hij zegt letterlijk: ‘our universities are riddled with apparatchiks who at the very least must toe the party line to advance in their careers, and in many cases are directly dependant on Fed largesse’, in goed Nederlands: onze universiteiten zijn vergeven van apparatchiks (uit de Sovjettijd) die zich op z’n minst dienen aan te sluiten bij de ideeën van de gevestigde orde om carriére te kunnen maken, terwijl ze in topfuncties veelal direct afhankelijk zijn van de Feds ‘vrijgevigheid’.

 

Ook de financiële pers, die meer en meer geconcentreerd is in steeds minder handen, krijgt een veeg uit de pan als gevangene binnen het zelfde foute dogma en bijgevolg niet veel meer voorstelt dan een apologist van het huidige monetaire regime. We zijn hard toe aan meer geloofwaardige informatiebronnen om uiteindelijk een regeneratie met een breed draagvlak te bereiken.

 

Dit is de grootste uitdaging van deze tijd! Breng deze woorden onder ieders aandacht die zich betrokken voelt bij of slachtoffer was van de recente bubbels, ook al leidt dit tot revolutie!

 

Robert Broncel

PS. uit de Amerikaanse pers:

 

 

Imagine you were a banker and the US Government comes to you for a loan.

 

Banker: ‘do you have enough income to cover the payments?’

 

USG: ‘well no, in fact our revenue has fallen off a little; because of the recession’

 

Banker: ‘how bad is it?’

 

USG: ‘uh… we spend nearly two dollars for every dollar of income’.

 

Banker: ‘oh and you expect us to lend you money? What kind of collateral do you have and

            what is your net worth position?’

 

USG:  ‘we were hoping you wouldn’t ask; the most recent tally of our obligations comes to

         113 trillion or so’.

 

Banker: ‘don’t you have any assets?’

 

USG:  ‘yeah, we have some buildings in Washington….. military bases around the world ….

          and things like that; but as a practical matter, you could never foreclose on these’.

 

Banker: ‘oh, I see…….’

 
 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel