(Beslist lezen!)
In een optreden op de Gold Conference in Zürich
op 17 november j.l. bracht Robert Landis, telg uit een vermaard
Zwitsers geslacht en lid van de Golden Sextant Advisors, een
vlijmscherpe diagnose uit van onze huidige crisis onder de titel
‘Viva la Restauration’. De ervaringen van zijn vroede voorvader
in het begin van de 17e eeuw indachtig begon hij
vooraf te stellen enigszins nerveus te zijn. Immers, zijn vader
weigerde destijds het gezag van de paus te aanvaarden op grond
waarvan met pauselijk geweld zijn strot werd doorkliefd.
Landis moest hieraan denken nu hij de
legitimiteit van de centrale bank aan de orde stelde.
Hij refereerde daarbij aan de ontwikkelingen van
ongeveer een jaar geleden, waarbij de VS financieel langs de
rand van de afgrond scheerde en bijna overnight
een radicale ommekeer onderging. Het scheelde toen maar weinig
of er was sprake geweest van een volledige financiële
meltdown.
Hij gaat dan verder: ‘Onder het gewicht van
ongeëvenaarde schuldverplichtingen en sterk af te waarderen
zekerheden bleek het financiële systeem opeens niet langer
solvent te zijn. De overheid meende toen de bankroete instituten
te moeten redden (too big to fail) in plaats van te laten
vallen en de markt z’n werk te laten doen. Allerhande quasi
nationalisaties, garanties, subsidies etc. in de vorm van
bizarre afkortingen als TARP, TAF, TSLF en ABCPMMLFF (Asset
Backed Commercial Paper Money Market Fund Liquidity Facility)
deden opeens de ronde.
Maar dat niet alleen. De Fed bracht de korte
rente naar nagenoeg nul en nam een paar duizend miljard aan
probleemleningen over zonder dat iemand daarop verder zicht had.
De Fed hult zich hierover nog steeds in diep stilzwijgen.
Hij zegt verder: ‘when the smoke cleared,
we Americans found ourselves the subject of a gangster state,
in thrall to a clutch of greedy, incompetent banks’.
Hij vraagt zich dan ook af hoe zoiets kon gebeuren in een land
als de VS, toch het bastion van het vrije marktkapitalisme.
Belangrijker is evenwel de vraag hoe hieruit te komen. Voor hem
is deze crisis niets anders dan de sublimatie van een conflict
dat teruggaat tot de stichting van de Verenigde Staten van
Amerika in 1776.
U herinnert zich nog de woorden van Thomas
Jefferson - 3e president van Amerika: ‘the Central
Bank is an institution of the most deadly hostility against
the principles and form of our Constitution and deprives the
people of their property until their children wake up homeless
on the continent their fathers had conquered’ (de centrale
bank is een instituut dat zeer vijandig staat tegenover de
principes en de vorm van onze grondwet en de onderdanen berooft
van hun eigendommen totdat hun kinderen zonder een dak boven hun
hoofd wakker worden op het continent dat hun voorvaderen
veroverd hebben).
Het waren juist de praktische Engelse filosofen
die het in privé-eigendom hebben van goederen en zaken en de
uitwisseling daarvan in die tijd onder de loep hadden genomen.
Die ideeën werden ‘meegenomen’ in de Amerikaanse grondwet. In de
19e eeuw kregen deze ideeën verder gestalte vanuit de
Oostenrijkse Economische School. De meest bekende vertolker
hiervan was Ludwig von Mises, die een economische theorie
ontwikkelde gebaseerd op individuele keuze.
Volgens von Mises ontstaan de financieel/economische
cycli als gevolg van interventie van bovenaf middels geld- en
kredietschepping. Door de rente beneden reële niveaus te
verlagen leidt dat tot overproductie die niet meer op de vraag
is afgestemd. Een andere School was die van John Law wiens
financiële theorieën gehoor kregen bij John Maynard Keynes in de
jaren ’30 en later bij ‘gelovige’ Ben Bernanke. Landis zegt dat
de Keynesiaanse benadering niets anders inhoudt dan een moderne
‘mutatie van het inflationalisme’.
Het is wel duidelijk dat de Keynesiaanse school
in Bernanke de doorslag heeft gegeven om het ‘schuldcomplex’ met
meer schuldcreatie te bestrijden. Landis omschrijft een
depressie louter als een louteringsproces om de hieruit
voortgevloeide instabiliteiten te neutraliseren. Het is
onvermijdelijk en noodzakelijk. Als de markt aan zichzelf wordt
overgelaten, zullen overtollige voorraden middels
prijsaanpassing wegsmelten. De overheid heeft hierin geen enkele
rol te spelen.
Naar Keynesiaanse overtuiging valt de overheid
niets kwalijk te nemen in het proces van de cycli dat zich als
natuurlijk voordoet. Volgens deze overtuiging kun je het
opschonen middels het prijsmechanisme niet aan de markt
overlaten. De overheid moet juist hierop ageren en de vraag weer
stimuleren door middel van tekortfinanciering, geldschepping en
kredietexpansie.
‘Onze autoriteiten weigerden bijgevolg om de
markten zelf het vuile werk te laten doen. In plaats daarvan
raakten ze in paniek, probeerden de prijzen te stimuleren en
nieuw leven te blazen in de kredietexpansie om de vraag verder
aan te jagen. Dit duidt op puur Keynesiaans handelen. Dit is
allemaal wel duidelijk voor iedereen die de media volgt’, zegt
hij.
‘Wat minder duidelijk is, is hoe deze crisis nu
precies is ontstaan. De Keynesiaanse oplossing is like an act
of God. Feitelijk zag niemand onder de beleidsmakers dit
aankomen. Uitgaande van de Oostenrijkse theorie kunnen we zeggen
dat de crisis werd veroorzaakt door de overheidsinterventies na
tientallen jaren van onverantwoorde kredietexpansie. Met andere
woorden: de crisis kon je wel degelijk zien aankomen! De aard en
de timing van deze onvermijdelijke crash werd al sinds jaren
door velen unburdened by a false doctrine (vrij van een
onjuiste doctrine) via het internet aan de orde gesteld’.
‘Een veel belangrijkere vraag is echter hoe het
mogelijk is dat we een dergelijke volstrekt onverantwoordelijke
macht aan onze regering toevertrouw(d)en. Waarom vinden we het
acceptabel dat onze regering de bevoegdheid heeft zo massaal in
de markt te interveniëren? Sterker, waarom accepteren we nog
steeds meer van het zelfde, een vermeende kuur die alleen maar
meer schade berokkent? Dat brengt ons tot de contrasterende
theorie van de opvatting over geld zelf’.
‘Volgens de Oostenrijkse School ontstaat geld in
de markt: ……al het geld is ontstaan en moet ontstaan in een
bruikbare commodity die door de vrije markt tot
ruilmiddel is verkozen’.
Een eenheid van geld is in wezen een eenheid van
gewicht van een monetaire ‘commodity’ – gebruikelijk een metaal
als goud of zilver. De overheid speelt geen enkele rol in de
definitie of keuze van geld, laat staan de schepping daarvan, de
prijs of de hoeveelheid. Die functie behoort de markt toe!’
‘In de Keynesiaanse theorie daarentegen ontstaat
geld binnen de staat. De overheid heeft het volledige monopolie
op (giraal) geld, om te beginnen bij de definitie ervan. Het is
dus niet voortgekomen uit de vrije markt maar van bovenaf
opgelegd. Keynes ontleende zijn idee van staatscontrole uit
geschriften van de Pruisische Academie van de hand van Friedrich
Knapp. Hij was de auteur van een werk getiteld Staatstheorie
van het Geld uitgebracht in 1905. Volgens Knapp is geld
‘a creature of law’ (schepping bij wet), bij decreet van de
staat. Geld is wat de staat dan ook als betaling wenst te
accepteren. De waarde van het geld is exclusief ontleend aan de
staat. Keynes was hiervan zo onder de indruk dat hij het in het
Engels liet publiceren onder de titel Treatise on Money.
Dit heeft er toe geleid dat de meesten onder ons het
vanzelfsprekend vinden dat de staat het monopolie over ons geld
voert’.
Landis gaat dan verder door te stellen dat de
staatstheorie al ter ziele was voordat Keynes deze omarmde. De
theorie werd in 1912 volledig onderuit gehaald door von Mises in
zijn werk Theory of Money and Credit. Deze theorie werd
in diskrediet gebracht in verband met de hyperinflatie in
Duitsland in de 20-er jaren. Dit vormde voor Keynes voldoende
aanleiding om het Pruisische dogma te verheffen tot basis van
zijn visie.
Vervolgens stelt Landis de vraag waarom deze
kleine historische intellectuele achtergrond van belang is?
Antwoord: ‘omdat slechte ideeën slechte gevolgen hebben!’
Daarbij tekent hij aan: ‘dat de Staatstheorie van het geld niets
anders is dan een obscuur fundament van modern inflationalisme
dat ons intellectueel machteloos maakte tegenover de periodieke
aanwas van fiat geld en ons bovendien enige praktische inperking
op de macht van de staat onthield.
Op deze wijze konden we ons niet beschermen tegen
de depredations (plunderingen) door onze centrale bank,
wier groteske mispricing of money (in wezen het uitbuiten
van de waarde van het geld resulterend in steeds minder
koopkracht) in de vorm van kredieten juist geleid heeft tot een
catastrofale serie bubbels in vermogens (pensioenen) en
kredieten. De dreigende ineenstorting heeft weer geleid tot de
gigantische interventies op de kapitaalmarkten’.
‘Als we niet in staat blijken om de
gebeurtenissen op deze markten en de gevolgen daarvan in
oorsprong duidelijk te krijgen, zullen we de institutionele en
gedragsproblemen nooit kunnen begrijpen óf: we zullen nooit in
staat zijn ons hiertegen te wapenen of teweer te stellen!’
‘Dit brengt mij dan gelijk bij de tweede vraag:
hoe komen we hier weer uit? Het korte antwoord is: dat zullen we
niet! Het huidige systeem (met de dollar als reservevaluta) valt
niet meer te redden! Maar we zouden het ook niet moeten willen
redden, omdat het absoluut corrumpeert. De macht om geld out
of thin air te kunnen drukken is de grootste macht op
aarde, omdat hiermee de macht ontstaat om (andere) mensen te
onderwerpen. It corrupts all who enjoy it’. Het begint al
met de aanslagen op de goudprijs maar ook op de
geheimhoudingswet op de banken. Deze wetgeving kwam ironisch
genoeg tot stand om klanten te beschermen die zich onder het
nazistisch of fascistisch juk bevonden’.
Kortom, we zijn glashard om de tuin geleid. Het
is waste of time om te praten over hervorming van het
bestaande monetaire systeem waarmee de corruptie op een andere
wijze de kop weer kan en zal opsteken, met een intellectuele en
culturele crisis als gevolg. De Sovjet-Unie is in dit kader een
ander lichtend voorbeeld van een economisch systeem dat
geconstrueerd was op een fout dogma.
Landis meent dat we ons moeten richten op
regeneratie, op herbouw vanuit de puinresten van de feitelijke
financiële ineenstorting. Doen we dat niet dan zullen we ons
blijvend in de armen van de verarming bevinden.
Tenslotte vraagt hij zich af wat het huidige
systeem gaande houdt? Antwoord: ‘you do’, waarmee hij de
buitenlandse investeerders aanduidt die nog geld willen blijven
steken in een failliete boedel in de hoop daarmee tijd te
kopen(RB).
Zijn laatste vraag is wanneer deze ellende
eindigt? Antwoord: pas wanneer afscheid van de dollar’ (maar ook
de euro – RB) wordt genomen. Goud als ‘hard geld’ biedt een
uitweg. Hij voegt er aan toe: ‘het is evenwel niet mogelijk om
de rol van het goud te begrijpen zonder de politieke dimensies
ervan. Goud is van oudsher een permanent, natuurlijk ruilmiddel,
de antithese van giraal geld dat uit niets (anders dan bomen) is
gemaakt en symbool is van staatsmacht. Goud is een potent
symbool van privébezit, van vrijwillige inwisselbaarheid buiten
enige staatscontrole’.
Anders gezegd: ‘goud op zich is de ultieme
barometer van publiek vertrouwen in de overheid!
Het verschaft bovendien een ultieme middel voor
gewone burgers om een opgelegd frauduleus systeem de rug toe te
kunnen keren. Om die reden maken ‘gangsters’ (banksters-RB) in
naam van het volk machtsmisbruik om het eigendom van goud als
een misdaad te bestempelen. Dat gebeurde in Frankrijk ten tijde
van de Revolutie (toen de ‘citoyens’ geen goud bezaten-RB),
verder ten tijde van het nazidom, ten tijde van
Sovjet-communisme (daar kende men wel ‘gouden’ Lenin-roebels
gemaakt van tungsten-RB) en in de VS van 1933 – 1971. En ook
thans wordt de prijs van het goud nog bij voortduring onder druk
gehouden’.
Terecht wijst hij er op dat ‘we vanuit het
verleden weten dat zodra de vrije markt de controle over de
definitie en de geldcreatie kwijt is, het individu z’n vrijheid
heeft verloren.
Om die reden vind je het instituut van de
centrale bank noch het uitgeven van fiat geld terug in de
grondwet (Constitution) van de V.S., waarmee het huidige
monetaire systeem in feite als ongrondwettelijk dient te worden
aangemerkt.
In een nieuw systeem mag de controle over het
geld nooit meer in handen van de staat worden gelegd. Dat is de
kat op het spek binden (RB). Als het goud opnieuw wordt
geïntroduceerd, dient de overheid er met z’n tengels vanaf te
blijven!
Ten tijde van de uitloop van de Gouden Standaard
kenden we zelfs na de oorlog in ons landje nog zilvergeld. Door
‘speling’ van de overheid nam het gehalte naarmate de
zilverprijs opliep
af (RB). In de jaren ’50 schreef von Mises dat
geld aan drie voorwaarden moet voldoen: reëel, tastbaar (van
waarde) en van hand tot hand circulerend.
Tenslotte wijst Landis er op dat alle
universiteiten verschoond dienen te worden van elke vorm van
propaganda, onwaarheden en misleiding. Hij zegt letterlijk:
‘our universities are riddled with apparatchiks who at the very
least must toe the party line to advance in their careers, and
in many cases are directly dependant on Fed largesse’, in
goed Nederlands: onze universiteiten zijn vergeven van
apparatchiks (uit de Sovjettijd) die zich op z’n minst dienen
aan te sluiten bij de ideeën van de gevestigde orde om carriére
te kunnen maken, terwijl ze in topfuncties veelal direct
afhankelijk zijn van de Feds ‘vrijgevigheid’.
Ook de financiële pers, die meer en meer
geconcentreerd is in steeds minder handen, krijgt een veeg uit
de pan als gevangene binnen het zelfde foute dogma en bijgevolg
niet veel meer voorstelt dan een apologist van het huidige
monetaire regime. We zijn hard toe aan meer geloofwaardige
informatiebronnen om uiteindelijk een regeneratie met een breed
draagvlak te bereiken.
Dit is de grootste uitdaging van deze tijd! Breng
deze woorden onder ieders aandacht die zich betrokken voelt bij
of slachtoffer was van de recente bubbels, ook al leidt dit tot
revolutie!
Robert Broncel
PS. uit de Amerikaanse pers:
Imagine you were a banker and
the US Government comes to you for a loan.
Banker: ‘do you have enough
income to cover the payments?’
USG: ‘well no, in fact our
revenue has fallen off a little; because of the recession’
Banker: ‘how bad is it?’
USG: ‘uh… we spend nearly two
dollars for every dollar of income’.
Banker: ‘oh and you expect us
to lend you money? What kind of collateral do you have and
what is your net
worth position?’
USG: ‘we were hoping you
wouldn’t ask; the most recent tally of our obligations comes to
113 trillion or so’.
Banker: ‘don’t you have any
assets?’
USG: ‘yeah, we have some
buildings in Washington….. military bases around the world ….
and things like
that; but as a practical matter, you could never foreclose on
these’.
Banker: ‘oh, I see…….’
|