Header

Columns 2011 Columns 2010 Columns 2009 Columns 2008 Columns 2007 2006 2005 2004

GOUDKOORTS?
(18 november 2010)
 

Gelet op de goudprijsontwikkeling sinds het begin van deze eeuw zou je mogen veronderstellen dat de temperatuur intussen aardig is opgelopen. Echter, vóór die tijd was het niveau dermate gedaald dat diverse Zuid-Afrikaanse goudmijnen als belangrijke bron van inkomsten het loodje dreigden te leggen. Ook elders in de wereld stonden de investeringen en de productie op een laag pitje. De lage prijs in de jaren ’90 was het gevolg van de goudverkopen door de centrale banken.

 

Nadat president Bush bij zijn aantreden in 2001 zijn budgettaire plannen bekend had gemaakt begon het goud ondanks die verkopen weer op te lopen. Uit zijn plannen kon worden afgeleid dat de uitgaven meer dan verantwoord zouden gaan stijgen. De daarop volgende gebeurtenissen – 9/11 en de inval in Afghanistan in dat zelfde  jaar – zouden dat beeld verstevigen.

 

Denkfout

Het is niet alleen de streepachtige stijgingslijn die tot bubble gedachten voert. Het is ook de snelheid en de hoogte van de goudprijsbeweging die wenkbrauwen doet fronsen. Echter, we maken een denkfout door van een goudprijs laat staan van een goud bubble te spreken. In feite gaat het om de valutaprijs die in ounces wordt uitgedrukt, ofschoon opvallend genoeg de koppeling met het goud al bijna 40 jaar geleden is verlaten. Anders gezegd: wezenlijk gaat het niet om de stijging van het goud maar om de omgekeerd evenredige daling van de valutawaarde (koopkracht!). Over dat laatste dienen we ons daadwerkelijk zorgen te maken!

 

Sinds de ontkoppeling in 1971 (met een goudprijs op ca. f 1.100 per kilogram) is de koopkracht alleen maar gedaald. Vooral de eerste tien jaar na 1971 was er sprake van een forse inflatie waaraan pas in de loop van 1980 middels sterke renteverhogingen een einde kon worden gemaakt. Van een koopkrachtstijging is er sinds de ontkoppeling niettemin nauwelijks sprake geweest. In tegendeel! Want ook al daalde de inflatie in de jaren ’80 als gevolg van de renteverhogingen, er moest worden bezuinigd om de staatsfinanciën weer op orde te krijgen.

Zo was er was sprake van belastingverhogingen, verhoging van de bijdragen in de ziektekosten, verlaging van subsidies, bijstelling van uitkeringen, huurverhogingen, stijging van de vervoerstarieven etc. zonder dat de inkomens noemenswaardig stegen. Om de kosten van levensonderhoud (koopkracht) bij te kunnen benen werd de vrouw mede dank zij het feminisme als tweede kostwinner meer en meer in het arbeidsproces betrokken.

 

Alleen door de reële rente (marktrente hoger dan inflatie) positief te houden, werd in die tijd nog gekozen voor muntstabiliteit. Daardoor kon de goudprijs dalen. Toen de schuldcreatie in de V.S. (Golfoorlog, oplopende handelstekorten) weer begon toe te nemen, dreigde ook de goudprijs weer te gaan stijgen. Dat vormde voor de centrale banken reden om goudverkopen aan te kondigen. De reële verkopen volgden later om de goudprijs onder druk te houden. Het eerste omslagpunt lag bij Bush in 2001. Het tweede bij de kredietcrisis in 2008 toen er opeens talrijke gaten (banken!) moesten worden gedicht waartoe kapitaal ontbrak. Daarop werden alle registers van de geldpers opengetrokken. De stijging van het goud legde bloot wat middels goudverkopen door de centrale banken alsmede de manipulaties op de futures markt verbloemd diende te worden: de ontkrachting van de koopkracht.

 

De “goudprijs”

Met het koopkrachtequivalent van ruwweg €10.000 kon je begin deze eeuw nog een kilootje goud kopen. Inmiddels betaal je daarvoor nu ruim drie maal zoveel of is de koopkracht van ons geld in tien jaar met ca. 70% uitgehold. Gerekend vanaf 1971 is er van die koopkracht bijna niets meer over. Zoals in eerdere columns aangegeven bezit het goud de officieuze functie van financiële barometer in termen van vertrouwen in de valuta. Dat is onweerlegbaar gebleken. Elke tik omhoog van het goud betekent minder vertrouwen in de munt als stabiel ruilmiddel. Vandaar de niet aflatende riggings (manipulaties) op de edelmetaalmarkt “ingesouffleerd” door de financiële beleidsmakers in Washington. Zonder deze manipulaties zou het edelmetaal intussen al een aanzienlijk hoger peil hebben bereikt.

 

Vertrouwen

Onder de huidige omstandigheden vlakt het vertrouwen in de dollar en euro af als gevolg van: 

1. de destabiliserende invloed van het openzetten van de geldpers (quantitative easing) zonder

    daarmee voldoende fundamentele economische groei te kunnen genereren

2. de schuldengroei en vrees voor belastingverhogingen/bezuinigingen/inflatie

3. stijging van ongedekte schuldverplichtingen in de pensioen- en zorgsector

4. angst voor loonuitval en vermogensdaling

5. volatiele valutabewegingen.

 

Wantrouwen in de financiële slagkracht van de V.S. en/of Europa veroorzaakt kapitaalverhuizing naar het buitenland, zichtbaar in de zuigkracht van Azië (China) en Zuid-Amerika (Brazilië). Tegelijkertijd zoekt men daar naar meer risicodiversificatie: minder in dollars, minder in euro’s en meer in goud en handelstransacties in bijvoorbeeld secundaire valuta’s als yuan, roebel of de Braziliaanse real. De grondstoffenbeurzen CME en ICE accepteren intussen ook goud als ruilmiddel.

 

Pluspunt (?) voor het Westen

Op basis van de ons tot dus ver bekende gegevens zou er zich in Fort Knox nog 8.133 ton goud bevinden en een slordige 30.000 ton in de kluizen van de gezamenlijke Europese lidstaten. Hier zou nog een aanzienlijke “plus” op de rest van de wereld kunnen rusten. Insiders geloven evenwel dat deze hoeveelheden als gevolg van verkopen, swap- en lease “arrangementen” echter niet veel meer dan een derde van deze voorraad voorstellen. 

Op basis van door de mijnbouwers aangetoonde, geschatte en veronderstelde hoeveelheden zou er zich nog circa 20.000 ton goud in de bodem bevinden.

 

Dit is belangrijk in het kader van een overweging om tot een nieuwe koppeling te komen. Het goud zou in een dergelijk geval zodanig dienen te worden geherwaardeerd dat het voldoende ijkpunt biedt voor een nieuwe valutakoppeling. Totaal is er sinds 3000 jaar B.C. al een dikke 160.000 ton gedolven waarvan niet veel meer dan een derde traceerbaar is. Japan wordt ervan verdacht nog steeds een belangrijk kwantum als oorlogsbuit verborgen te houden en wellicht om deze reden meent om twee maal zoveel schuld als het BBP te kunnen “fabrieken”.

 

Voordelen nieuwe goudkoppeling:

1. rust op de internationale valutamarkten

2. centrale overheden kunnen financieel niet verder springen dan hun “gouden”

    polsstok inherent aan de economische groei lang is; alleen mogelijk onder een centraal

    mondiaal monetair toezicht

3. herstel economisch vertrouwen

4. geleidelijke koopkrachtverbetering op basis van reële economische groei

5. prijsstabiliteit die de internationale handel bevordert (einde zwevende wisselkoersen)

6. internationale reservevaluta waarop geen nationale schuldverplichtingen rusten.

 

Met de suggestie van Robert Zoellick, president van de Wereldbank, om het goud te koppelen aan een mandje valuta’s (dollar, euro, pond, yen en yuan) komen we er dus niet. Immers, dit is vergelijkbaar met een mandje eieren waarvan de meeste al rot zijn. Hij dorst natuurlijk niet te reppen van een pure goudkoppeling (dus zonder valuta’s), omdat een dergelijke fixing afgezet tegen de huidige schuldomvang zou neerkomen op een factor 20, 30 of 40 maal de huidige goudprijs. Die factor zou wat lager kunnen uitvallen bij een internationale confiscatie en opwaardering van het edelmetaal, zoals Roosevelt dat in 1933 in Amerika deed. Een dergelijke confiscatie en opwaardering is nu evenwel ondenkbaar vanwege de hiermee gepaard gaande koopkrachtdaling. Gezien de omvang van de uitstaande schulden zou dat immers direct tot grootschalige sociale onrust leiden. Bovendien zou daarmee ook de economie in de opkomende landen ernstig worden geschaad.

 

Ongekend bull market perspectief

Gegeven de gigantische schuldenopbouw met een met opzet extreem laag gehouden rente (moet ook betaald worden!) durft geen regering deze koe bij de horens te pakken en zal de schuldengroei bij voorkeur aan de inflatie worden “toevertrouwd”. Op grond hiervan resteert er voor het edelmetaal maar één richting: de weg verder omhoog! De vraag is dan hoe hoog? Bij een ongewijzigd financieel/monetair beleid is het antwoord zelfs oneindig hoog!

 

Aan de hand van de omgekeerde pyramide in onderstaande chart blijkt dat belegging in edelmetaal nog een “ondergeschoven kind” is. Van alle beleggingsklassen verkeert het goud vooralsnog in de “catacomben” van deze schaal. Dit wijst er op dat er nog lang geen sprake van een goud bubble kan zijn. Tot september 2008 (Lehman débâcle) ging er dagelijks voor bijna $3.000 miljard aan “flitskapitaal” gerelateerd aan derivaatproducten als credit default swaps (CDS), credit default obligations (CDO) alsmede mortgage backed securities (MBS) de wereld rond. Afgezien van de incrowd (banken) werd er alleen maar gegist naar de oorzaak van dit “circus”. Het wereldhandelvolume lag hier “bescheidenlijk” onder. Waar George Soros een goud bubble voorziet, zal het edelmetaal vooreerst een aanzienlijk hogere “pikorde” op onderstaande schaal moeten hebben bereikt. Dat is gezien zijn recente bijkopen ook zijn verwachting!
 

 

Kijken we vervolgens naar de jaarproductie van een kleine 2.400 ton of circa 75 miljoen ounces dan duidt dat op een nogal beperkt aanbod. Gezien de afnemende tendens is het aanbod ook inelastisch. Alleen op de futures markt is er sprake van een ongelimiteerde handel omdat hier wordt gehandeld met een zgn. fractionele reserve van gemiddeld 2% van het beschikbare fysieke goud. Buiten de zgn. bullion banks (proberen met shorts de longs voor te blijven om zodoende de goudprijs te drukken, hetgeen ook voor zilver geldt), zijn met name de ETF’s op deze markt actief. Zij bezitten merendeels unallocated (niet op naam staand) goud. Gaat het fout door backwardation in het spel (futures prijs lager dan spotprijs) dan heb je 2% kans op levering van het totaal gecontracteerde fysieke goud (per future).
 


Waar er sprake is van een relatief kleine markt in fysiek edelmetaal geldt dat niet in de productiesector, in casu in aandelen van de mijnbouwers. Daarin bestaat een brede handel. Vanaf het dieptepunt in 2001 hebben de mijnbouwers het zelfs beter gedaan dan de spotprijs. Het voordeel van beleggen in aandelen ligt opgesloten in de ‘leverage’ ter zake van de gevonden, geschatte alsmede de nog niet aangetoonde maar vermoedelijke reserves in de bodem. Immers, als de goudprijs stijgt, geldt dat ook voor de reserves. Deze worden door analisten op niet meer dan tussen $200 en $300 per ounce “in de boeken gezet”. Dat verschil wordt groter naarmate het edelmetaal hoger wordt gewaardeerd.

 


Alles opgeteld en afgetrokken blijkt er maar bitter weinig in de weg te staan van een verder opgaande lijn voor het edelmetaal zowel fysiek als in aandelen van de delvers. Niettemin zoals zichtbaar in 2008, blijken het edelmetaal alsmede de aandelen niet ongevoelig voor een beursval. Ter verkrijging van liquiditeit op nagenoeg alle terreinen (vermogensklassen) dienen posities in zo’n geval grootschalig te worden geliquideerd. De kans op een beursval neemt toe naarmate stimuleringsmaatregelen geen groeisoelaas meer blijken te kunnen bieden, terwijl de schuldproblemen in de V.S. zowel als in Europa als ook in Japan zich blijven ophopen. Het vertrouwen in fiatgeld neemt daarmee steeds verder af.

 

Voordat deze omslag zich voltrekt (kan in zeer korte tijd plaats vinden) is dat wellicht het laatste aantrekkelijke instapmoment zowel voor edelmetaal als voor grondstoffen. Om die reden dient de belegger vooralsnog voldoende cash at hand te hebben. Het vorige dieptepunt van de Dow op 7800 punten kan opnieuw getest worden. De goudprijs zal gezien de huidige performance in tweede instantie waarschijnlijk niet veel verder zakken dan tot ca. $1.050 per ounce, het niveau waarop India een jaar geleden haar aankoop deed van het IMF. Het eerste steunniveau ligt op ca. $1.250. Om de vinger goed aan de pols te houden verdient ook de valutaverhouding euro/dollar aandacht. Deze slingert tussen hoop en vrees met afwisselend focus op de ene en de andere munt.

 

Robert Broncel

 

                                                                                  

Copyright, 18 november 2010

 
 
 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel