|
|
VERWARRING GROEIT!
(26 januari 2011)
|
Na een opmerkelijke oploop
van het edelmetaal van $1.200 naar $1.400 gedurende de laatste 5
maanden van 2010 deed zich de afgelopen dagen een bijna even
opmerkelijke duikeling voor. Diverse redenen werden aangedragen:
|
a)
|
de bull markt in edelmetaal is veel
te snel gegaan en is toe aan een correctie |
b) |
de bull markt in
edelmetaal heeft z’n tijd gehad |
c)
|
de economie in de V.S. toont
duidelijke tekenen van herstel met diverse fraaie
jaarcijfers vooral in de high tech sector (Apple,
Intel, IBM) |
d)
|
China heeft met
andere landen de rente verhoogd alsmede de kapitaalratio
van de banken naar boven bijgesteld vanwege
inflatieangst die ook in de rest van de wereld in de
greep krijgt; een eventuele hogere rente zou slecht voor
het edelmetaal zijn. |
e)
|
de bullion banks
zouden zich niet langer alleen met shorts op de futures
markt (COMEX) concentreren maar nu ook op de aandelen
van de grote mijnbouwers met effecten op de gehele
markt; dit als gevolg van de verder oplopende tekorten
van fysiek goud en zilver en het inherente
leveringsrisico op de termijnmarkt |
f)
|
de geslaagde
lobbyrol van de bullion banks om de speelruimte op de
COMEX niet te verkleinen en om bijgevolg met hernieuwde
acties druk op de edelmetaalprijzen te kunnen houden |
g)
|
de margin verhoging
voor edelmetaal, waardoor het voor de ‘longs’ lastiger
wordt hun posities langer aan te houden vanwege een
snellere margin call bij dalende (door de bullion banks
ingezette shorts!) futures prijzen. |
|
Het geheel van argumenten overziende en
gelet op de daling van de goud- en zilverprijzen met resp. 5,7%
en bijna 12% valt vooral de daling van de grootste producenten
met gemiddeld 12% tot 15% uit de toon. De kleinere fondsen
kregen het veelal nog heftiger voor hun kiezen. Daarmee werd de
onderwaardering van de mijnbouwaandelen in edelmetaal flink
aangescherpt.
|

|
Het langjarig gemiddelde van
de HUI index bestaande uit16 gemiddeld gewogen edelmetaalfondsen
gedeeld door de prijs van het goud ligt op .50 terwijl dit nu
rond .37 ligt. Gegeven de huidige marktverhoudingen zou deze
ratio eerder op .60 moeten komen.
Is er sprake van een gezonde correctie of meer een aanzet tot
een dalende trend? Deze vraag kan direct beantwoord worden want
in het bovenstaande rijtje ontbreekt het fundamentele argument
van de verder groeiende staatsschulden en het “uitwonen” van ons
fiatgeld (zonder enig onderpand) middels de drukpers. Dit is
intussen een volledig onomkeerbaar proces geworden zoals dat ook
het geval was ten tijde van Cleopatra. Destijds zag zij als
gevolg van de grote schulden van papa Ptolemaeus geen andere
uitweg meer dan de gouden en zilveren “dukaten” te vervangen
door brons of een koperlegering.
Thans groeit de geldverruiming gestaag door en reden voor
analisten om vraagtekens te plaatsen. Even opvallend was dat de
dollar zowel tegenover het edelmetaal als tegenover de euro
daalde. Dit maakte wederom duidelijk dat de aanzet tot een lager
ingeprijsd edelmetaal met opzet door ‘da boyz’ (de
bullion banks) werd ingezet op het moment dat de margins werden
verhoogd zonder dat er meer opheldering hoefde te komen over de
manipulatieve acties door die zelfde ‘da boyz’. Ze werden
bovendien bediend met positief bedrijfsnieuws dat vooral
professionele beleggers lokte naar andere assets te
kijken. De vraag is hoe lang het nog duurt voordat de beurs – in
de eerste plaats gestimuleerd door de geldverruiming – een dreun
krijgt. Een positieve beurs en een goedkoper edelmetaal maskeren
de onderliggende dramatische ontwikkelingen. Intussen wordt al
gesproken van ‘QE to infinity’.
|
 |
In bovenstaande grafiek is
de correlatie duidelijk zichtbaar tussen de opgaande beurs en QE
(quantatitive easing) waarmee wordt aangetoond dat de beurs
initieel op drijfzand draait. Zie de knik in de S&P index vorig
jaar toen QE 1 afliep en vervolgens in september QE 2 werd
gelanceerd. In die zelfde periode (2009 – 2010) is het goud
gestegen van $940 naar $1.420 of 51%. Dat is evident minder dan
de stijging van de S&P met 67% in die periode.
Maar laten we het rijtje even aflopen.
Sub a en b.
Het goud heeft sinds 2002 een flinke stijging doorgemaakt van
resp. 27%, 21% (2003), 5% (2004), 17% (2005), 24% (2006), 31%
(2007), 6% (2008), 24% (2009) en 30% (2010) of een gemiddelde
stijging van ruim 20% per jaar. Een betere graadmeter van de
voortdurende verruiming van de geldhoeveelheid (=
geldontwaarding) bestaat er niet.
|

|
Het zilver steeg in die
periode van $3,55 naar $28,60 zien ofwel een gemiddelde stijging
van maar liefst 78%.
|
 |
Het zilver was aanmerkelijk
achter gebleven bij het goud en maakte na de come back in
2006 vooral vanaf 2009 een inhaalslag van $10 naar ca. $30 ofwel
een avance van 200%.
Daarmee is de historische goud/zilverratio weliswaar gedaald van
ca. 65 naar ca. 50 maar benadert nog lang niet de historische
verhouding van 16 ounces zilver voor 1 ounce goud.
Daartoe zou een tweede inhaalslag moeten worden gemaakt van $27
naar $93 per ounce of omgekeerd zou het goud met diezelfde
factor van 3,1 moeten dalen naar ca $430. Dat laatste staat
buiten alle verhoudingen en of daarmee het zilver naar $93
opschuift, zullen we moeten afwachten. Daarbij mag je er niet
van uitgaan dat de goudprijs rond het huidige niveau blijft
hangen dan wel een blijvend dalende trend inzet. Zoals gezegd,
fundamenteel is er niets veranderd. Ergo, de situatie
verslechtert slechts. Niettemin zou een edelmetaalcorrectie op
zich prettig zijn vanwege de aantrekkelijker (nieuwe)
instapmogelijkheden.
|
 |
De goudprijsontwikkeling van
fase 1 wordt wel aangegeven bij de drempel van $1.000. Volgens
bovenstaande chart ligt de eerste bodem rond het niveau $1.325
en een tweede op $1.270. Voor het veel volatielere zilver ligt
de eerste serieuze weerstand op $21.
Ten tijde van fase I hebben zich ook enkele correcties
voorgedaan waarvan die in 2008 van $1.003 naar $766 of een
daling van ruim 30% de meest forse was. Dergelijke heftige
schommelingen liggen thans minder voor de hand. Dit houdt
verband met het feit dat het huidige monetaire beleid (QE)
wordt beschouwd als nog de enige “oplossing” om de economie aan
de praat te houden. Misschien door weinigen als zodanig
onderkend werd met het recente ontslag van oud-Fed president
Paul Volcker als Obama’s raadsman of last resort hiertoe
eveneens een duidelijk signaal afgegeven. Volcker wilde naast
het terugdraaien van QE bovendien de macht van de banken
inperken. De Aziaten zullen zich hierdoor te meer aangespoord
voelen in edelmetaal te gaan.
Wat nog het meest in het oog valt is de geringe
vertegenwoordiging van edelmetaal in het totale mondiale
portefeuillespectrum van financiële bestanddelen (aandelen,
obligaties en cash) ad 0,6%. Dit is niet ver af van het
dieptepunt van 0,3% in 2001 en significant lager dan de 3% in
1980 en de 4,8% in 1968. Indien fondsbeheerders als groep dit
percentage van 0,6% zouden ophogen tot 1,2% zou dat een
equivalent van 26.000 ton goud of meer dan elf keer de huidige
wereldproductie vergen. Maar ook het “onder de hoed” houden van
het edelmetaal door de banken zal straks blijken te werken als
een onder water gehouden ballon.
Sub c.
Inderdaad, de Amerikaanse economie toont tekenen van herstel
vooral wanneer wordt gekeken naar exporterende bedrijven alsmede
bedrijven die hun productie voor een belangrijk deel hebben
ondergebracht in de opkomende landen. Intussen wordt 40% van de
omzet buiten de V.S. gerealiseerd, overigens ten koste van de
binnenlandse werkgelegenheid. Het midden- en kleinbedrijf weet
daarvan alleen te profiteren voor zover het kan toeleveren aan
exporterende bedrijven. Ook de retailers doen het door de bank
genomen beter, zij het tegen afbraakprijzen. De koopkracht
stijgt immers niet!
Over koopkracht gesproken! Al bijna een jaar geleden refereerde
Hillary Clinton met afschuw aan de gigantische
budgetoverschrijdingen (intussen meer dan $1.500 miljard op
jaarbasis!) terugdenkend aan de tijd dat haar man afscheid nam
met zelfs een licht budgetoverschot. Voorts zei ze als minister
van BZ dat de onaanvaardbaar hoge staatsschuld zal leiden tot
een aanzienlijke verslechtering van Amerika’s positie op het
internationale podium van de wereldpolitiek. Een en ander heeft
zich reeds vertaald in de afnemende rol van de greenback.
Werd in het jaar 2000 nog ruim 70% van de wereldhandel
afgerekend in dollars, thans is dat rond 61%. Deze afname is
vooral te danken geweest aan de euro. De verdere afbraak van de
dollar én euro zal zich vertalen in een verder stijgende
edelmetaalwaarde en een stijgende yuan of renminbi.
|
 |
Maar wat te denken van Alan
Greenspan’s verklaring onlangs in een interview met Fox
Business, waarin hij toegaf dat ‘some mechanism has got to be
in place that restricts the amount of money which is produced,
either a gold standard or a currency board, because
unless you do that all of history suggest that inflation will
take hold with very deleterious effects on economic activity’
(vertaald: ‘er dient een mechanisme te zijn ter
beheersing van de geldhoeveelheid in de vorm van een gouden
standaard of een valutawaakhond, omdat in het andere geval
het verleden heeft aangetoond dat de inflatie toeslaat met
bijzonder nadelige gevolgen voor de economische activiteit’.
Voorts ging hij verder door te zeggen: ‘There are numbers
of us, myself included, who strongly believe that we did very
well in the period between 1870 and 1914 with the international
gold standard’ (vertaald: ‘Er zijn diversen onder
ons, inclusief mijzelf, die geloven dat we het heel goed deden
in de periode 1870 tot 1914 ten tijde van de internationale
gouden standaard’). De oprichting van de Fed in 1913 maakte
een einde aan deze ontwikkeling. In dit interview ging hij zelfs
zover door zich af te vragen of we wel een centrale bank nodig
zouden hebben. Dit is wel erg veel mosterd na de maaltijd,
waarbij hij van zich zelf als voormalig Fed president “redelijk”
de risée maakte. De wijsheid komt in zijn geval kennelijk pas op
zéér gevorderde leeftijd!
Sub d. China
liet wederom een groei zien van rond 10% (waar of niet waar, het
land heeft er alle belang bij een dergelijk cijfer te tonen als
argument naar de binnenlandse markt en ook als argument om bij
tijd en wijle op de rem te kunnen staan middels een
renteverhoging en/of een ophoging van de kapitaalratio van de
banken om de kredietverlening binnen de perken te houden).
Sociale rust staat centraal en is uitgangspunt van het
binnenlandse als ook de buitenlandse beleid. Om die reden zal
China zich niets gelegen laten liggen aan de buitenlandse
kritiek op welk terrein dan ook. Het land zal zo snel mogelijk
willen doorgroeien. Daarmee denken de Chinezen dat de kritiek
zal verstommen naarmate straks geen enkel land (V.S., Europa)
meer om China heen kan. Men hoopt reeds tegen 2020 Amerika te
hebben gepasseerd en hoe eerder hoe liever.
Buitenlandse commentatoren zeggen dat een dergelijk
groeiscenario niet is vol te houden. Maar dat hoeft ook niet.
Gegeven de intussen sterk groeiende omvang van de binnenlandse
consumptie zou een reële groei van 5% à 6% ook zeer goed te
verdedigen zijn met een nog immer jaar op jaar stijgend beroep
op alle denkbare hulpbronnen (nationaal en internationaal). Een
dergelijke groeiverlaging zou de commodity prijzen aanvankelijk
onder druk kunnen zetten maar tegelijkertijd de groep opkomende
landen een kans bieden goedkoper in te kopen.
Een punt om bij stil te staan is de intussen door de Amerikaanse
geldgroei veroorzaakte wereldwijde inflatie die vooral in landen
met een lage(re) bestedingsquote (voedsel!) het hardst aankomt.
Ook de omzet van graan in biodiesel is hieraan debet. Om de
inflatie af te remmen is men (in de opkomende landen)
genoodzaakt de rente en/of de munt te laten stijgen. In de markt
luidt de verwachting dat China dit jaar de rente misschien nog
wel met een vol procentpunt naar boven zal moeten bijstellen. De
recente renteangst is mede debet aan de dalingen van het
edelmetaal maar men bedenke zich wel: alleen een positieve
reële rente (rente hoger dan inflatie) werkt negatief op
edelmetaal. Immers, alleen dan zouden “onze”
beleidsmakers er blijk van geven zich wel degelijk om de
intrinsieke waarde van ons geld te bekommeren. Ze hebben evenwel
meer belangstelling voor c.q. baat bij inflatie omdat deze juist
bijdraagt tot zgn. schuldverdamping.
Aan de andere kant van de plas (U.S.) is het oogmerk van de Fed
er op gericht om het Amerikaanse bedrijfsleven in een betere
exportstelling te brengen. Een goedkope dollar maakt exporteren
goedkoper. Gemakshalve wordt vergeten dat een goedkopere munt
(middels inflatie) via een duurdere import (bijv. olie) weer een
boemerangeffect op de interne economie heeft. De jaren ’30
aangetoond dat een goedkope geldpolitiek niets uithaalt.
Voorts is er China alles aan gelegen om zo snel mogelijk af te
komen van haar dollar/euro afhankelijkheid die intussen is
gegroeid tot een reserve van bijna $3.000 miljard. Het is niet
voor niets dat China de goudproductie de afgelopen jaren met
kracht ter hand heeft genomen, zodat het land intussen de
grootste goudproducent ter wereld is geworden met vorig jaar een
“oogst” van bijna 340 ton. Op de buitenlandse markt is vorig
jaar voor een soortgelijk equivalent opgekocht naast belangen in
de mijnbouw. Hoeveel precies doet het verhaal niet en ook niet
hoeveel er in “de onderaardse gewelven” in Beijing is verdwenen.
Het zal echter nog jaren duren voordat het land met een
gepubliceerde voorraad van 1.060 ton een equivalent heeft
opgebouwd ter grootte van Fort Knox (8.133 ton als het er nog in
zit). Ook India timmert hard aan deze weg met een aankoop van
ruim 800 ton goud in 2010 (een derde van de wereldproductie)
tegen 560 ton (inclusief de IMF aankoop eind in 2009).
Bovendien zal naarmate beide bevolkingen in koopkracht groeien
(en dat gaat snel!) ook de vraag naar edelmetaal als buffer
tegen slechtere tijden toenemen. Een sociaal vangnet is er niet
en vertrouwen in de overheid gaat niet verder dan tot de zon
ondergaat.
Sub e. Het
feit dat de bullion banks zich nu een vrijbrief hebben verschaft
om niet alleen in futures op de COMEX maar ook op de beurs short
te gaan op aandelen van de grote goud- en zilverproducenten
toont nog eens de verwevenheid van de belangen met de monetaire
beleidsmakers in de V.S. aan. Dat heeft er toe geleid dat de
koersen van de deze aandelen recent bijna twee keer zo hard
onderuit zijn gegaan dan het goud zelf.
Maar anderzijds speelt dit China en India in de kaart om stilaan
tegen relatief lagere marktprijzen te kunnen inkopen. De prijs
van het Chinese home grown gold leidt daar niet onder
omdat het niet wordt geëxporteerd. Het gaat immers niet om de
prijs van vandaag maar om de koopkracht van morgen! Zou Obama in
z’n State of the Union gisteren iets soortgelijks bedoeld hebben
met zijn uitspraak ‘we can’t win the
future with the government of the past’
Of wilde hij hiermee verhullen dat nu
precies proberen “na te streven”?
Sub f. Van
bovenaf is een beter toezicht op de derivatenhandel (lees de
futureshandel op de COMEX in New York) gewenst daar er bij het
hanteren van een fractional reserve (dekking van < 2%)
onder de huidige omstandigheden steeds grotere tekorten dreigen
bij de aanvoer van fysiek edelmetaal. Op den duur moet dit tot
explosieve gevolgen leiden voor het internationale financiële
systeem, ook al wordt het edelmetaal door de bankiers zelf dood
gezwegen.
Een en ander kon het gevolg zijn van een bewust zwak beleid van
het COMEX bestuur en door een bewust onvoldoende toezicht van de
toezichthouder, de US Commodity Futures Trading Commission (CFTC).
Hierop was zowel binnen maar vooral buiten de politiek in
Washington aangedrongen zonder dat dit tot enig soulaas heeft
geleid. M.a.w. het spel kan worden vervolgd. De bankenlobby
heeft opnieuw gezegevierd. Met de afname van de aanvoer van
fysiek goud en zilver en de inherente risico’s van
koersexplosies op de COMEX van “dit spelletje” hebben ‘da boyz’
hun werkterrein “veiligheidshalve” uitgebreid naar de aandelen
van de edelmetaalproducenten.
Sub g. In
een persbericht op 18 januari j.l. maakte de COMEX bekend dat de
margin calls van goud en zilver met 6% zijn opgehoogd, waardoor
het voor de bezitters van ‘longs’ moeilijker wordt hun posities
aan te houden bij een dalende edelmetaalprijs. Voordeel voor de
bullion banks is minder shorts te hoeven kopen om de markt “in
evenwicht te houden”. Om niet de indruk te wekken dat het alleen
om edelmetaal gaat werden ook koper, ijzer, steenkool, propaan,
butaan en nog een paar gassoorten aan de lijst toegevoegd,
terwijl dat met uitzondering van koper volstrekt overbodig is.
Tenslotte werden geraffineerde olieproducten als stookolie en
benzine aan de lijst toegevoegd waarover men zich wel terecht
zorgen maakt.
TENSLOTTE:
Het edelmetaal is in een dalende trend beland terwijl:
-
de QE onverkort wordt doorgezet
-
de grondstoffenvraag toeneemt
-
de inflatie stijgt
-
de dollar verder weg zakt
-
het tekort aan fysiek goud en zilver groter wordt.
Als de lezer hiervan nog
chocola weet te maken dan graag het recept.
Gelet op de niet aflatende koersstijgingen op de beurs met een
Dow die juist het niveau van 12.000 punten heeft aangetikt en de
S&P die weer tegen het niveau van 1.300 punten aanhikt, wordt
het tijd om rekening te houden met een forse beursdip. Deze
mogelijkheid wordt reëler naarmate de tijd verstrijkt. Stel
daarbij dat de bullion banks tot die tijd het edelmetaal onder
druk weten te houden dan is het denkbaar dat bij een nieuwe
beursval het edelmetaal wordt meegesleurd. In zo’n geval is
cash king. Indien deze situatie zich voordoet is dit de
laatste relatief goedkope instapmogelijkheid tot meerdere
zekerheid van koopkrachtbehoud.
Intussen gaan er steeds meer stemmen op (Robert Zoellick,
president van de Wereldbank, Thomas Hoenig, president van de
Kansas City Federal Reserve getipt om de rol van Bernanke over
te nemen alsmede enkele Republikeinse afgevaardigden) om terug
te keren naar een nieuwe gouden standaard. Bij de opzet hiervan
zou er dan eerst moeten worden gekeken naar de schuldenpositie
per land welke zal worden afgezet op de hoeveelheid goud in de
kluizen.
Zolang er (nog) geen sprake is van een politieke unie binnen
Europa wordt dat een lastige afweging. Wat de V.S. betreft,
hangt het er vanaf hoeveel goud zich (nog) in Fort Knox bevindt.
Naar schatting zou dat slechts de helft van de laatste officiële
opgave in 1955 zijn. Indien juist dan zou de koppeling gegeven
de Amerikaanse schuldenpositie moeten plaats vinden op een
hoogte van circa 10 maal de huidige goudprijs. Is alle goud nog
aanwezig dan zou de koppeling misschien op een factor 5 of ca.
$7.000 per ounce kunnen worden geprikt. Hierbij is geen rekening
gehouden met de ongedekte verplichtingen op het terrein van de
sociale (w.o. pensioenen) en medische zorgvoorzieningen in de
V.S. Bij optelling hiervan kom je uit op een factor 25 resp. 50
van de huidige goudprijs. Wat dit in euro’s zou opleveren is nog
onduidelijk afgezien van de vraag of de euro (in de huidige
vorm) dan nog bestaat.
Een factor van inlevingsvermogen is ook dat de monetaire
autoriteiten van deze tijd grotendeels na 1944 (Bretton Woods)
zijn geboren en nauwelijks de impact kennen van Nixon’s
besluit de dollar los te koppelen van het goud. Het ‘umfeld’ van
de zwevende wisselkoersen bestaat intussen al ruim 40 jaar en
lijkt daarmee geïnstitutionaliseerd te zijn.
|
 |
Bovenstaande prent tekent de
huidige situatie.
Tijdens het diner in het Witte Huis hintte president Hu Jintao
op een revisie van het huidige monetaire regime dat ‘more
fair, just, inclusive and well-managed’ zou moeten zijn. Hij
dorst deze gedurfde uitspraak en petit comité te doen,
omdat hiermee rechtstreeks de rol van de dollar ter tafel kwam.
Houdt de reservefunctie van de dollar op dan heeft dat directe
gevolgen voor de koopkracht van de dollar alsmede de rente als
wel voor het mondiale monetaire systeem. Een scherp schot voor
de boeg!
Robert Broncel
www.robertbroncel.com
Copyright, 26 januari 2011
|
|
|
|
|
<<
vorige |
volgende >> |
|