Header

 
Columns 2015 2014 2013 2012 2010 2009 2008 2007 2006 2005 2004

VERWARRING GROEIT!
(26 januari 2011)
 

Na een opmerkelijke oploop van het edelmetaal van $1.200 naar $1.400 gedurende de laatste 5 maanden van 2010 deed zich de afgelopen dagen een bijna even opmerkelijke duikeling voor. Diverse redenen werden aangedragen:
 

a) de bull markt in edelmetaal is veel te snel gegaan en is toe aan een correctie
b) de bull markt in edelmetaal heeft z’n tijd gehad
c)
 
de economie in de V.S. toont duidelijke tekenen van herstel met diverse fraaie jaarcijfers vooral in de high tech sector (Apple, Intel, IBM)
d)

 

China heeft met andere landen de rente verhoogd alsmede de kapitaalratio van de banken naar boven bijgesteld vanwege inflatieangst die ook in de rest van de wereld in de greep krijgt; een eventuele hogere rente zou slecht voor het edelmetaal zijn.

e)

 

de bullion banks zouden zich niet langer alleen met shorts op de futures markt (COMEX) concentreren maar nu ook op de aandelen van de grote mijnbouwers met effecten op de gehele markt; dit als gevolg van de verder oplopende tekorten van fysiek goud en zilver en het inherente leveringsrisico op de termijnmarkt

f)
 

de geslaagde lobbyrol van de bullion banks om de speelruimte op de COMEX niet te verkleinen en om bijgevolg met hernieuwde acties druk op de edelmetaalprijzen te  kunnen houden

g)
 

 de margin verhoging voor edelmetaal, waardoor het voor de ‘longs’ lastiger wordt hun posities langer aan te houden vanwege een snellere margin call bij dalende (door de bullion banks ingezette shorts!) futures prijzen.

Het geheel van argumenten overziende en gelet op de daling van de goud- en zilverprijzen met resp. 5,7% en bijna 12% valt vooral de daling van de grootste producenten met gemiddeld 12% tot 15% uit de toon. De kleinere fondsen kregen het veelal nog heftiger voor hun kiezen. Daarmee werd de onderwaardering van de mijnbouwaandelen in edelmetaal flink aangescherpt. 
 

Het langjarig gemiddelde van de HUI index bestaande uit16 gemiddeld gewogen edelmetaalfondsen gedeeld door de prijs van het goud ligt op .50 terwijl dit nu rond .37 ligt. Gegeven de huidige marktverhoudingen zou deze ratio eerder op .60 moeten komen.

Is er sprake van een gezonde correctie of meer een aanzet tot een dalende trend? Deze vraag kan direct beantwoord worden want in het bovenstaande rijtje ontbreekt het fundamentele argument van de verder groeiende staatsschulden en het “uitwonen” van ons fiatgeld (zonder enig onderpand) middels de drukpers. Dit is intussen een volledig onomkeerbaar proces geworden zoals dat ook het geval was ten tijde van Cleopatra. Destijds zag zij als gevolg van de grote schulden van papa Ptolemaeus geen andere uitweg meer dan de gouden en zilveren “dukaten” te vervangen door brons of een koperlegering.

Thans groeit de geldverruiming gestaag door en reden voor analisten om vraagtekens te plaatsen. Even opvallend was dat de dollar zowel tegenover het edelmetaal als tegenover de euro daalde. Dit maakte wederom duidelijk dat de aanzet tot een lager ingeprijsd edelmetaal met opzet door ‘da boyz’ (de bullion banks) werd ingezet op het moment dat de margins werden verhoogd zonder dat er meer opheldering hoefde te komen over de manipulatieve acties door die zelfde ‘da boyz’. Ze werden bovendien bediend met positief bedrijfsnieuws dat vooral professionele beleggers lokte naar andere assets te kijken. De vraag is hoe lang het nog duurt voordat de beurs – in de eerste plaats gestimuleerd door de geldverruiming – een dreun krijgt. Een positieve beurs en een goedkoper edelmetaal maskeren de onderliggende dramatische ontwikkelingen. Intussen wordt al gesproken van
‘QE to infinity’.
 

In bovenstaande grafiek is de correlatie duidelijk zichtbaar tussen de opgaande beurs en QE (quantatitive easing) waarmee wordt aangetoond dat de beurs initieel op drijfzand draait. Zie de knik in de S&P index vorig jaar toen QE 1 afliep en vervolgens in september QE 2 werd gelanceerd. In die zelfde periode (2009 – 2010) is het goud gestegen van $940 naar $1.420 of 51%. Dat is evident minder dan de stijging van de S&P met 67% in die periode.

Maar laten we het rijtje even aflopen.

Sub a en b.  Het goud heeft sinds 2002 een flinke stijging doorgemaakt van resp. 27%, 21% (2003), 5% (2004), 17% (2005), 24% (2006), 31% (2007), 6% (2008), 24% (2009) en 30% (2010) of een gemiddelde stijging van ruim 20% per jaar. Een betere graadmeter van de voortdurende verruiming van de geldhoeveelheid (= geldontwaarding) bestaat er niet.
 


 

Het zilver steeg in die periode van $3,55 naar $28,60 zien ofwel een gemiddelde stijging van maar liefst 78%.
 

Het zilver was aanmerkelijk achter gebleven bij het goud en maakte na de come back in 2006 vooral vanaf 2009 een inhaalslag van $10 naar ca. $30 ofwel een avance van 200%.

Daarmee is de historische goud/zilverratio weliswaar gedaald van ca. 65 naar ca. 50 maar benadert nog lang niet de historische verhouding van 16 ounces zilver voor 1 ounce goud.

Daartoe zou een tweede inhaalslag moeten worden gemaakt van $27 naar $93 per ounce of omgekeerd zou het goud met diezelfde factor van 3,1 moeten dalen naar ca $430. Dat laatste staat buiten alle verhoudingen en of daarmee het zilver naar $93 opschuift, zullen we moeten afwachten. Daarbij mag je er niet van uitgaan dat de goudprijs rond het huidige niveau blijft hangen dan wel een blijvend dalende trend inzet. Zoals gezegd, fundamenteel is er niets veranderd. Ergo, de situatie verslechtert slechts. Niettemin zou een edelmetaalcorrectie op zich prettig zijn vanwege de aantrekkelijker (nieuwe) instapmogelijkheden.
 

De goudprijsontwikkeling van fase 1 wordt wel aangegeven bij de drempel van $1.000. Volgens bovenstaande chart ligt de eerste bodem rond het niveau $1.325 en een tweede op $1.270. Voor het veel volatielere zilver ligt de eerste serieuze weerstand op $21.

Ten tijde van fase I hebben zich ook enkele correcties voorgedaan waarvan die in 2008 van $1.003 naar $766 of een daling van ruim 30% de meest forse was. Dergelijke heftige schommelingen liggen thans minder voor de hand. Dit houdt verband met het feit dat het  huidige monetaire beleid (QE) wordt beschouwd als nog de enige “oplossing” om de economie aan de praat te houden. Misschien door weinigen als zodanig onderkend werd met het recente ontslag van oud-Fed president Paul Volcker als Obama’s raadsman of last resort  hiertoe eveneens een duidelijk signaal afgegeven. Volcker wilde naast het terugdraaien van QE bovendien de macht van de banken inperken. De Aziaten zullen zich hierdoor te meer aangespoord voelen in edelmetaal te gaan.

Wat nog het meest in het oog valt is de geringe vertegenwoordiging van edelmetaal in het totale mondiale portefeuillespectrum van financiële bestanddelen (aandelen, obligaties en cash) ad 0,6%. Dit is niet ver af van het dieptepunt van 0,3% in 2001 en significant lager dan de 3% in 1980 en de 4,8% in 1968. Indien fondsbeheerders als groep dit percentage van 0,6% zouden ophogen tot 1,2% zou dat een equivalent van 26.000 ton goud of meer dan elf keer de huidige wereldproductie vergen. Maar ook het “onder de hoed” houden van het edelmetaal door de banken zal straks blijken te werken als een onder water gehouden ballon.

Sub c. Inderdaad, de Amerikaanse economie toont tekenen van herstel vooral wanneer wordt gekeken naar exporterende bedrijven alsmede bedrijven die hun productie voor een belangrijk deel hebben ondergebracht in de opkomende landen. Intussen wordt 40% van de omzet buiten de V.S. gerealiseerd, overigens ten koste van de binnenlandse werkgelegenheid. Het midden- en kleinbedrijf weet daarvan alleen te profiteren voor zover het kan toeleveren aan exporterende bedrijven. Ook de retailers doen het door de bank genomen beter, zij het tegen afbraakprijzen. De koopkracht stijgt immers niet!

Over koopkracht gesproken! Al bijna een jaar geleden refereerde Hillary Clinton met afschuw aan de gigantische budgetoverschrijdingen (intussen meer dan $1.500 miljard op jaarbasis!) terugdenkend aan de tijd dat haar man afscheid nam met zelfs een licht budgetoverschot. Voorts zei ze als minister van BZ dat de onaanvaardbaar hoge staatsschuld zal leiden tot een aanzienlijke verslechtering van Amerika’s positie op het internationale podium van de wereldpolitiek. Een en ander heeft zich reeds vertaald in de afnemende rol van de greenback. Werd in het jaar 2000 nog ruim 70% van de wereldhandel afgerekend in dollars, thans is dat rond 61%. Deze afname is vooral te danken geweest aan de euro. De verdere afbraak van de dollar én euro zal zich vertalen in een verder stijgende edelmetaalwaarde en een stijgende yuan of renminbi.
 

Maar wat te denken van Alan Greenspan’s verklaring onlangs in een interview met Fox Business, waarin hij toegaf dat ‘some mechanism has got to be in place that restricts the amount of money which is produced, either a gold standard or a currency board, because unless you do that all of history suggest that inflation will take hold with very deleterious effects on economic activity (vertaald: ‘er dient een mechanisme te zijn ter beheersing van de  geldhoeveelheid in de vorm van een gouden standaard of een valutawaakhond, omdat in het andere geval het verleden heeft aangetoond dat de inflatie toeslaat met bijzonder nadelige gevolgen voor de economische activiteit’.

Voorts ging hij verder door te zeggen: ‘There are numbers of us, myself included, who strongly believe that we did very well in the period between 1870 and 1914 with the international gold standard’ (vertaald: ‘Er zijn diversen onder ons, inclusief mijzelf, die geloven dat we het heel goed deden in de periode 1870 tot 1914 ten tijde van de internationale gouden standaard’). De oprichting van de Fed in 1913 maakte een einde aan deze ontwikkeling. In dit interview ging hij zelfs zover door zich af te vragen of we wel een centrale bank nodig zouden hebben. Dit is wel erg veel mosterd na de maaltijd, waarbij hij van zich zelf als voormalig Fed president “redelijk” de risée maakte. De wijsheid komt in zijn geval kennelijk pas op zéér gevorderde leeftijd!

Sub d. China liet wederom een groei zien van rond 10% (waar of niet waar, het land heeft er alle belang bij een dergelijk cijfer te tonen als argument naar de binnenlandse markt en ook als argument om bij tijd en wijle op de rem te kunnen staan middels een renteverhoging en/of een ophoging van de kapitaalratio van de banken om de kredietverlening binnen de perken te houden). Sociale rust staat centraal en is uitgangspunt van het binnenlandse als ook de buitenlandse beleid. Om die reden zal China zich niets gelegen laten liggen aan de buitenlandse kritiek op welk terrein dan ook. Het land zal zo snel mogelijk willen doorgroeien. Daarmee denken de Chinezen dat de kritiek zal verstommen naarmate straks geen enkel land (V.S., Europa) meer om China heen kan. Men hoopt reeds tegen 2020 Amerika te hebben gepasseerd en hoe eerder hoe liever.

Buitenlandse commentatoren zeggen dat een dergelijk groeiscenario niet is vol te houden. Maar dat hoeft ook niet. Gegeven de intussen sterk groeiende omvang van de binnenlandse consumptie zou een reële groei van 5% à 6% ook zeer goed te verdedigen zijn met een nog immer jaar op jaar stijgend beroep op alle denkbare hulpbronnen (nationaal en internationaal). Een dergelijke groeiverlaging zou de commodity prijzen aanvankelijk onder druk kunnen zetten maar tegelijkertijd de groep opkomende landen een kans bieden goedkoper in te kopen.

Een punt om bij stil te staan is de intussen door de Amerikaanse geldgroei veroorzaakte wereldwijde inflatie die vooral in landen met een lage(re) bestedingsquote (voedsel!) het hardst aankomt. Ook de omzet van graan in biodiesel is hieraan debet. Om de inflatie af te remmen is men (in de opkomende landen) genoodzaakt de rente en/of de munt te laten stijgen. In de markt luidt de verwachting dat China dit jaar de rente misschien nog wel met een vol procentpunt naar boven zal moeten bijstellen. De recente renteangst is mede debet aan de dalingen van het edelmetaal maar men bedenke zich wel: alleen een positieve reële rente (rente hoger dan inflatie) werkt negatief op edelmetaal. Immers, alleen dan zouden “onze” beleidsmakers er blijk van geven zich wel degelijk om de intrinsieke waarde van ons geld te bekommeren. Ze hebben evenwel meer belangstelling voor c.q. baat bij inflatie omdat deze juist bijdraagt tot zgn. schuldverdamping.

Aan de andere kant van de plas (U.S.) is het oogmerk van de Fed er op gericht om het Amerikaanse bedrijfsleven in een betere exportstelling te brengen. Een goedkope dollar maakt exporteren goedkoper. Gemakshalve wordt vergeten dat een goedkopere munt (middels inflatie) via een duurdere import (bijv. olie) weer een boemerangeffect op de interne economie heeft. De jaren ’30 aangetoond dat een goedkope geldpolitiek niets uithaalt.

Voorts is er China alles aan gelegen om zo snel mogelijk af te komen van haar dollar/euro afhankelijkheid die intussen is gegroeid tot een reserve van bijna $3.000 miljard. Het is niet voor niets dat China de goudproductie de afgelopen jaren met kracht ter hand heeft genomen, zodat het land intussen de grootste goudproducent ter wereld is geworden met vorig jaar een “oogst” van bijna 340 ton. Op de buitenlandse markt is vorig jaar voor een soortgelijk equivalent opgekocht naast belangen in de mijnbouw. Hoeveel precies doet het verhaal niet en ook niet hoeveel er in “de onderaardse gewelven” in Beijing is verdwenen.

Het zal echter nog jaren duren voordat het land met een gepubliceerde voorraad van 1.060 ton een equivalent heeft opgebouwd ter grootte van Fort Knox (8.133 ton als het er nog in zit). Ook India timmert hard aan deze weg met een aankoop van ruim 800 ton goud in 2010 (een derde van de wereldproductie) tegen 560 ton (inclusief de IMF aankoop eind in 2009).

Bovendien zal naarmate beide bevolkingen in koopkracht groeien (en dat gaat snel!) ook de vraag naar edelmetaal als buffer tegen slechtere tijden toenemen. Een sociaal vangnet is er niet en vertrouwen in de overheid gaat niet verder dan tot de zon ondergaat.

Sub e. Het feit dat de bullion banks zich nu een vrijbrief hebben verschaft om niet alleen in futures op de COMEX maar ook op de beurs short te gaan op aandelen van de grote goud- en zilverproducenten toont nog eens de verwevenheid van de belangen met de monetaire beleidsmakers in de V.S. aan. Dat heeft er toe geleid dat de koersen van de deze aandelen recent bijna twee keer zo hard onderuit zijn gegaan dan het goud zelf.

Maar anderzijds speelt dit China en India in de kaart om stilaan tegen relatief lagere marktprijzen te kunnen inkopen. De prijs van het Chinese home grown gold leidt daar niet onder omdat het niet wordt geëxporteerd. Het gaat immers niet om de prijs van vandaag maar om de koopkracht van morgen! Zou Obama in z’n State of the Union gisteren iets soortgelijks bedoeld hebben met zijn uitspraak
‘we can’t win the future with the government of the past’

Of wilde hij hiermee verhullen dat nu precies proberen “na te streven”?

Sub f. Van bovenaf is een beter toezicht op de derivatenhandel (lees de futureshandel op de COMEX in New York) gewenst daar er bij het hanteren van een fractional reserve (dekking van < 2%) onder de huidige omstandigheden steeds grotere tekorten dreigen bij de aanvoer van fysiek edelmetaal. Op den duur moet dit tot explosieve gevolgen leiden voor het internationale financiële systeem, ook al wordt het edelmetaal door de bankiers zelf dood gezwegen.

Een en ander kon het gevolg zijn van een bewust zwak beleid van het COMEX bestuur en door een bewust onvoldoende toezicht van de toezichthouder, de US Commodity Futures Trading Commission (CFTC). Hierop was zowel binnen maar vooral buiten de politiek in Washington aangedrongen zonder dat dit tot enig soulaas heeft geleid. M.a.w. het spel kan worden vervolgd. De bankenlobby heeft opnieuw gezegevierd. Met de afname van de aanvoer van fysiek goud en zilver en de inherente risico’s van koersexplosies op de COMEX van “dit spelletje” hebben ‘da boyz’  hun werkterrein “veiligheidshalve” uitgebreid naar de aandelen van de edelmetaalproducenten.

Sub g.  In een persbericht op 18 januari j.l. maakte de COMEX bekend dat de margin calls van goud en zilver met 6% zijn opgehoogd, waardoor het voor de bezitters van ‘longs’ moeilijker wordt hun posities aan te houden bij een dalende edelmetaalprijs. Voordeel voor de bullion banks is minder shorts te hoeven kopen om de markt “in evenwicht te houden”. Om niet de indruk te wekken dat het alleen om edelmetaal gaat werden ook koper, ijzer, steenkool, propaan, butaan en nog een paar gassoorten aan de lijst toegevoegd, terwijl dat met uitzondering van koper volstrekt overbodig is. Tenslotte werden geraffineerde olieproducten als stookolie en benzine aan de lijst toegevoegd waarover men zich wel terecht zorgen maakt.

TENSLOTTE:

Het edelmetaal is in een dalende trend beland terwijl:

  • de QE onverkort wordt doorgezet
  • de grondstoffenvraag toeneemt
  • de inflatie stijgt
  • de dollar verder weg zakt
  • het tekort aan fysiek goud en zilver groter wordt.

Als de lezer hiervan nog chocola weet te maken dan graag het recept.

Gelet op de niet aflatende koersstijgingen op de beurs met een Dow die juist het niveau van 12.000 punten heeft aangetikt en de S&P die weer tegen het niveau van 1.300 punten aanhikt, wordt het tijd om rekening te houden met een forse beursdip. Deze mogelijkheid wordt reëler naarmate de tijd verstrijkt. Stel daarbij dat de bullion banks tot die tijd het edelmetaal onder druk weten te houden dan is het denkbaar dat bij een nieuwe beursval het edelmetaal wordt meegesleurd. In zo’n geval is cash king. Indien deze situatie zich voordoet is dit de laatste relatief goedkope instapmogelijkheid tot meerdere zekerheid van koopkrachtbehoud.

Intussen gaan er steeds meer stemmen op (Robert Zoellick, president van de Wereldbank, Thomas Hoenig, president van de Kansas City Federal Reserve getipt om de rol van Bernanke over te nemen alsmede enkele Republikeinse afgevaardigden) om terug te keren naar een nieuwe gouden standaard. Bij de opzet hiervan zou er dan eerst moeten worden gekeken naar de schuldenpositie per land welke zal worden afgezet op de hoeveelheid goud in de kluizen.

Zolang er (nog) geen sprake is van een politieke unie binnen Europa wordt dat een lastige afweging. Wat de V.S. betreft, hangt het er vanaf hoeveel goud zich (nog) in Fort Knox bevindt. Naar schatting zou dat slechts de helft van de laatste officiële opgave in 1955 zijn. Indien juist dan zou de koppeling gegeven de Amerikaanse schuldenpositie moeten plaats vinden op een hoogte van circa 10 maal de huidige goudprijs. Is alle goud nog aanwezig dan zou de koppeling misschien op een factor 5 of ca. $7.000 per ounce kunnen worden geprikt. Hierbij is geen rekening gehouden met de ongedekte verplichtingen op het terrein van de sociale (w.o. pensioenen) en medische zorgvoorzieningen in de V.S. Bij optelling hiervan kom je uit op een factor 25 resp. 50 van de huidige goudprijs. Wat dit in euro’s zou opleveren is nog onduidelijk afgezien van de vraag of de euro (in de huidige vorm) dan nog bestaat.

Een factor van inlevingsvermogen is ook dat de monetaire autoriteiten van deze tijd grotendeels na 1944 (Bretton Woods) zijn geboren en nauwelijks de impact kennen van Nixon’s besluit de dollar los te koppelen van het goud. Het ‘umfeld’ van de zwevende wisselkoersen bestaat intussen al ruim 40 jaar en lijkt daarmee geïnstitutionaliseerd te zijn.
 

Bovenstaande prent tekent de huidige situatie.

Tijdens het diner in het Witte Huis hintte president Hu Jintao op een revisie van het huidige monetaire regime dat ‘more fair, just, inclusive and well-managed’ zou moeten zijn. Hij dorst deze gedurfde uitspraak en petit comité te doen, omdat hiermee rechtstreeks de rol van de dollar ter tafel kwam. Houdt de reservefunctie van de dollar op dan heeft dat directe gevolgen voor de koopkracht van de dollar alsmede de rente als wel voor het mondiale monetaire systeem. Een scherp schot voor de boeg!

Robert Broncel
www.robertbroncel.com

Copyright, 26 januari 2011 

 
 
 
 
<< vorige volgende >>
 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2011 © Robert Broncel