Handels- en
valutaspanningen
Naar het zich
laat aanzien, ligt een snel vergelijk tussen de V.S. en China
niet voor de hand. Als gevolg van de door Trump opgelegde
tarieven is er sprake van een afnemend handelsvolume en daarmee
een afnemende vraag naar de Chinese munt. Afnemende vraag leidt
tot een verzwakking van de munt. Als gevolg van deze depreciatie
(niet opzettelijke waardevermindering van de munt) wordt China
niettemin verantwoordelijk gehouden voor een zekere devaluatie
(opzettelijke waardevermindering). Ongetwijfeld zal ook de
onrust in Hong Kong een factor blijken te zijn. Daarmee is ook
het woord “valutaoorlog” gevallen. Daling
van de munt zorgt voor een dito afzwakking van de ‘impact’ van
de opgelegde tarieven. Maar anderzijds is een onstabiele munt
niet in China’s belang in het perspectief van de toekomstige
mondiale rol die het land voor ogen heeft. Het voorbeeld van een
minder “fiduciaire” dollar ligt voor het oprapen.
Voorts heeft
een valutaoorlog nog nooit overwinnaars opgeleverd, tenzij er
vergaande afspraken worden gemaakt zoals in de jaren ’80 middels
het Plaza en Louvre Akkoord tussen de U.S., U.K.,
West-Duitsland, Frankrijk en Japan. De daarin opgenomen
voorwaarden zoals het reduceren van het federale budget (U.S.),
belastingverlagingen (Duitsland) en het bijstellen van interne
en externe onevenwichtigheden (Japan) liggen thans niet voor de
hand. Wellicht zal het presidium van de Chinese Communistische
Partij zich spiegelen aan de Chinese wijsheid: “beweeg met de
richting van het riet maar breek niet”!
De
goudprijs
Bekend is dat
de reële rente (rente minus inflatie) doorgaans een significante
invloed heeft op de goudprijs. Die was dankzij ‘da boyz’ tot
dusver uitgebleven. Teneinde de onrust op de financiële markten
zoveel mogelijk binnen de perken te houden, verdient een
geleidelijke goudprijsstijging de voorkeur maar dat station
lijkt intussen gepasseerd. In elk geval is de beweging van de
goudprijs zeker gezien de “indalende” rentes een belangrijker
graadmeter geworden dan de VIX (volatiliteit) op de beurs. Dat
hangt samen met het vertrouwen in de dollarstatus als mondiale
reservemunt. Gezien de huidige vraag naar goud speelt ook de
beschikbaarheid ervan een rol en kan eveneens leiden tot een
verder (snel) stijgende prijs.
Volgens de
World Gold Council bedroeg de goudvraag in het eerste halfjaar
2.181 ton of ca. 80% van de jaarproductie. De vraag was met name
afkomstig van de centrale banken.
Opvallend in
dit kader was dat de Bank of International Settlements (BIS) te
Basel in een voetnoot van hun jongste bericht er op wees dat
‘central bank intervention seems to be diminishing’. Dit
blijkbaar als gevolg van de geringere beschikbaarheid gezien de
gestegen fysieke vraag naar het “goedje” in de open markt.
Overigens werd met geen woord gerept van de zgn. bull trap die
door de bullion banks tot voor kort aldoor werd toegepast nadat
de goud- en zilverprijs weer even (te) sterk was opgelopen. De
vraag blijft gewettigd of zulks in de (nabije) toekomst niet
opnieuw aan de orde zal komen. Echter, gezien de grote
“goudappetijt” van de centrale banken alsmede de
valutaspanningen lijkt dit niet het geijkte klimaat om voldoende
“shorts” te kunnen plaatsen. Kritisch wordt stellig het laatste
hoogtepunt van $1.920 omdat we daarmee in wat dan heet
‘unchartered territory’ terecht komen.
China’s
ambities
De weinig op
de voorgrond tredende madame Wu Xiaoling, bestuursvoorzitter
van de PBC School of Finance, onderdeel van de Tsinghua
Universiteit, gaf onlangs in een speech te kennen dat goud een
cruciale rol dient te spelen in de verdere internationalisering
van de renminbi (RMB). Daarbij benadrukte ze o.m. dat goud niet
aan enige schuld is gerelateerd. Voorts gaf ze aan dat ‘in an
economic environment fraught with uncertainty, discussions
around the role of gold can have genuine practical implications’.
Ze wees er verder op dat ‘restrictions on the gold’s allocation
in asset portfolio’s by insurance companies, social security
funds, pension funds and other investment institutions should be
eased at the right time, to introduce more long-term
funds to China’s gold market’. Dit betreft dus een open
invitatie om actief en long-term op de Shanghai Gold Exchange (SGE)
te gaan opereren, dus weg van New York en Londen. Ongetwijfeld
zal ze daarbij China’s toekomstige rol op het internationale
terrein van de ‘haute finance’ voor ogen hebben gehad. Tegen de
achtergrond van haar positie als voormalig vice-voorzitter van
de People’s Bank of China (centrale bank) en ongetwijfeld een
goede bekende van “onze” Nout Wellink, die daar ook aan tafel
zit, mogen haar uitspraken wellicht als “historisch” worden
beschouwd.
Hoewel
onbekend is in welke mate China thans is gevorderd met de afbouw
van Amerikaans schuldpapier (was ruim $4 biljoen in 2014) gaat
de U.S. Treasury (ministerie van Financiën) uit van een
schatting van $1,1 biljoen (peildatum mei 2019). Evenmin weten
we hoe groot de Chinese goudvoorraad is. Hierover bestaan
diverse schattingen van officieel 1.842 ton tot ruim 4.000 ton
met peildatum december 2018 (Bullion Gold), terwijl de totale
goudreserve (bij PBOC, andere overheidinstituten, de goudbranche
en particulieren) op ruim 21.000 ton wordt getaxeerd. Officieel
houdt men zich aan de 2% van de totale buitenlandse valuta
reserve. Het internationale gemiddelde ligt evenwel op 11%. Voor
China als grootste producent ter wereld met een productie van
ruim 400 ton per jaar zou dan 10.000 ton nog aan de bescheiden
kant zijn. De reden waarom de PBOC geen uitspraak doet over de
reële reserve heeft te maken met de vrees voor een verder
stijgende goudprijs, een te sterk oplopende munt en uiteraard de
uitstraling van suprematie, waarmee het land (nog) niet kan
koketteren. |