Header


Homepage | De Markt | Portefeuille | Quotes| Archives | Aanmelden | Contact
 

Columns 2017

2016

2015 2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

ANDERE TIJDEN XXXIII
(10 juli 2020)

Uit “de rust” van de zijde van de centrale bankiers valt af te leiden dat deze thans weinig nieuws meer te vertellen hebben, anders dan toen de crisis in 2008/9 uitbrak. Ingeluid door de val van het Sovjet imperium in 1989/90 lag het laissez-faire van het “opportunistische” Angelsaksische neoliberalisme aan deze crisis in feite ten grondslag. De gouden tijden voor de Westerse suprematie werden door Reagan en Thatcher met de nodige fanfare ingeluid. Nu na amper 30 jaar blijkt er ook een zeker einde aan déze suprematie te kunnen komen.

 

Intussen zijn de fanfare geluiden allang verstomd en moeten we vaststellen dat de staat opnieuw de belangrijkste rol wordt toebedeeld, met corona als katalysator. Uit vrees voor sociale onrust blijken vele staten “alles” uit de kast te willen trekken, ongeacht de hoge rekening op termijn. Dat gebeurde destijds in de Sovjet-Unie al gevolgd door onteigening van de productiemiddelen (bedrijven) tot en met “de eigen haard toe”. Als eigenaar mocht je nog wel blijven wonen maar je kinderen konden niet meer erven. Na goed 70 jaar hebben we gezien  waartoe dat heeft geleid. Verder terugkijkend in het verleden blijkt dat de rise and fall “empirisch” van alle tijden is, zij het dat het ene Rijk het langer volhield dan het andere.
 

Point of no return

Helaas bleek deze cyclus na de opgang altijd opnieuw een periode van kentering, armoede en dikwijls ook confrontatie te kennen. Hieruit lessen trekkend ware het in een vroeg(er) stadium beter geweest toe te geven dat de point of no return een gepasseerd station was. Dat is nooit gebeurd omdat een plan B ontbrak. Als het erop aan komt, wordt dan op goed moment de rekening gepresenteerd. De rekening anno 2020 zal nu voor het eerst in de geschiedenis op wereldschaal worden gepresenteerd, met “niet leuke” gevolgen en een zeer onzekere afloop.

 

Voor zover bekend zijn alleen China en Rusland actief toeschouwer van de wijze waarop de centrale banken met de Fed voorop de koopkracht middels een nooit eerdere vertoonde  schuldomvang “om zeep proberen te helpen”. Beide landen hebben zelfs menigmaal gewaarschuwd zonder dat daarop enige weerklank volgde. De theorie van John Maynard Keynes deed “opgeld” maar bleek een blessing in disguise. Er moest volgens deze theorie tijdens een recessie vooral worden geïnvesteerd in werkgelegenheid teneinde het vliegwiel van de economie weer op gang te brengen. De kosten hiervan zouden dan later middels de economische groei verrekend kunnen worden. Dat is echter altijd theorie gebleven.

 

Het was al vrij snel evident dat er steeds meer geld tegenaan moest worden gesmeten, terwijl de economische groei naderhand zelfs begon te haperen. Reden: er werd veel te weinig van deze geldlawine productief geïnvesteerd die veelal op de beurs en in vastgoed belandde, met ongekende bubbels en een brede sociale tweedeling tot gevolg. In plaats van een verbetering is er meer dan ooit sprake van unchartered waters en is onzekerheid troef.

Nieuwe opportunity

Kennelijk was men zo overtuigd van de hoedanigheden van dit neoliberalisme dat een plan B meer werd beschouwd als een motie van afkeuring. Intussen is het enige plan B voor zover je daarvan kunt spreken, afkomstig vanuit China, in casu de nieuwe zijderoute aangeduid als de ‘Belt and Road Initiative’ die China met Europa moet verbinden. Gegeven het huidige internationale financieel economische speelveld zou dat voor Europa een 180 graden draai van oriëntatie impliceren. Atlantisch bondgenoot Amerika sinds WOII heeft al te kennen gegeven zich veel minder aan Europa gelegen te willen laten liggen. Als gevolg van de vele strubbelingen met de V.S.  lonkt Europa voor China des te meer. De contouren van een nieuwe opportunity dienen zich aan(?).  

Deze tekening vormt de contouren van het Romeinse Rijk maar dan “in het kwadraat”. Van veel oppositie tegen deze ontwikkeling zal door de Centraal-Aziatische (voormalige) Sovjet republieken noch van Rusland zelf geen sprake zijn. Immers, waar deze republieken na de val van de Sovjet-Unie aan hun lot werden overgelaten, is China in “dit gat” gestapt vanwege deze uitgelezen kans, hetgeen uiteindelijk ook ten faveure van Rusland is.

 

Het is triest dat inzake dit proces zo bedroevend weinig informatie in West-Europa doorkomt. Voor China is er beslist geen weg terug dan rustig voort te bouwen aan “deze route” die bij de viering van het 100-jarig bestaan van de Communistische Republiek in 2046 z’n beslag zal dienen te krijgen. Dus misschien op enige termijn toch een Plan B uitgereikt vanuit het Oosten? De “window on the West” zal dan stellig vervagen. Alleen voor de deelnemende landen in de Europese Unie zal het van eminent belang worden hun gelederen te sluiten!

 

De permanente koopkracht van goud

Zolang dit perspectief nog in nevelen gehuld blijft, is het zaak om de ontwikkelingen van nabij nauwgezet te blijven volgen om zo goed mogelijk geprepareerd te zijn. We zullen daarbij ook een oog moeten hebben voor de zekerheden uit het verleden. Die zijn er weinig behalve de altijd vigerende koopkracht van het edelmetaal die zich nooit liet verloochenen  zoals met fiatpapier dat “geld” heet, niet zo moeilijk was! Ook nu koop je voor een ounce goud nog altijd een knap kostuum voor dezelfde prijs als 100 jaar geleden! 

Diverse malen werd in deze column gemeld dat zowel Rusland als China sinds de communistische omwenteling in 1989 verreweg de grootste “sprokkelaars en verzamelaars” van goud waren en stellig ook blijven! Dat zit bovendien in de cultuur van hun onderdanen verweven. Het was “een gotspe” om ten faveure van de intussen totaal “uitgewoonde cultuur” van de dollar goud te bestempelen als “een barbarous relic”. Naast de loskoppeling in 1971 zal deze uitspraak blijken verreweg “de duurste grap” van de vorige eeuw te zijn geweest.

     

In weerwil hiervan bleek de opmars van goud (zilver is gemakkelijker te manipuleren) sindsdien onstuitbaar. Ongetwijfeld zal “achter de coulissen” worden getracht  om de val van de dollar zoveel mogelijk gecontroleerd te laten verlopen maar tegenhouden zoals in dit afgelopen decennium gebeurde, zal nu wishful thinking blijken te zijn. Uiteindelijk wacht alle papieren valuta op goed moment een fataal lot.

 

Intussen bleek de goudprijs van $1.805 gemakkelijk uitneembaar. Thans ligt de weg naar het hoogtepunt van september 2011 verder open, tenzij er nog een konijn uit de hoge hoed wordt getoverd.

Recent kwam Mish Talk, een veel geraadpleegd platform bekend van mondiale economische trend analyses uit met enkele relatietekeningen van de geldhoeveelheid met goud.

Hierop is prachtig te zien wat de Fed in het bijzonder noopte om de goudprijs in 2011 onder controle te krijgen tegen de achtergrond de veel te sterk gegroeide geldhoeveelheid sinds maart 2009. Die vrees was bepaald niet ongewettigd.

 

Zie vervolgens hieronder de verhouding tussen de goud fixing in Londen en wederom de groei van de geldhoeveelheid. Vooral vanaf 2010 worden de spanningen goed zichtbaar.  

Het allerbelangrijkst blijft natuurlijk de relatie tussen goud en de centrale banken. De begeleidende teksten spreken in deze grafische voorstelling spreken voor zich.

Permanent distortion

De financiële stress blijkt weer even geluwd maar de plotse stijging in maart duidde op nieuwe marktnervositeit als gevolg van de instabiliteit, met COVID-19 als tractie.

Teneinde de stabiliteit zoveel mogelijk “te bevorderen” zal er dit jaar naar verwachting mondiaal voor ruim $18 biljoen (12 nullen) extra worden gestimuleerd of wel 21% van het mondiale BBP. Hieronder volgt een overzicht van de G-6 cijfertjes.

NB. de Japanse nationale schuld bevindt zich vrijwel uitsluitend in Japanse handen is en bijgevolg niet afhankelijk van buitenlandse crediteuren zoals in dollars het geval is.

 

Ene heer Trump heeft er kennelijk wel vrede mee. Een lagere dollar verbetert immers de Amerikaanse exportpositie en is ook goed voor de beurs waarmee hij hoopt z’n tweede ambtstermijn te kunnen veiligstellen, voor zover “het virus” hem althans niet voor de voeten blijft lopen. Het deert hem kennelijk evenmin dat zijn America first afzakt naar het bedenkelijke niveau van permanent distortion, althans naar de mening van onafhankelijk financieel/economisch journalist en voormalig managing partner bij Goldman Sachs Nomi Prins. Ze wees ook op de onheilspellend groeiende schuldquote, de voortdurend spuitende geldkraan alsmede de steeds groter wordende disconnect tussen Wall Street en Main Street. Allemaal niks nieuws maar dat krijgt gaandeweg wel meer aandacht. De onhoudbaar stijgende goudprijs is hiervan de “stille getuige” én de barometer.
 

Intussen klinken de alarmerende geluiden uit China steeds feller, zoals van Guo Shuqing, voorzitter van de China Banking and Insurance Regulatory Commission, die zich liet ontvallen dat ‘the Fed is very likely to overdraft the credit of the US dollar with a severe inflation in the making’ en ook wees hij op ‘the disconnect between the financial markets and the real economy, which distortions are unpredented!’ Hij ging verder door te zeggen dat China zich niet aan dergelijke praktijken zou bezondigen (quote – unquote). Hieruit valt af te lezen dat het land min of meer voorbereid moet zijn, zonder prijs te geven wat het bij een omslag zal doen. Aziaten laten trouwens zelden het achterste van hun tong zien. Zou deze stilte worden opgevolgd door de Fed c.s. dan is de teerling voor Andere Tijden met nadruk  geworpen.

 

Robert  Broncel


Copyright, 10 juli 2020

 

NB. deze column wordt ook verzonden aan premier Mark Rutte en DNB president Klaas Knot.

 
 

 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2019 © Robert Broncel