Header

Columns 2017

2016

2015 2014

2013

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

ANDERE TIJDEN XXIV
(27 januari 2020)

Met de stijging van ruim 2% halverwege de eerste maand van het nieuwe jaar bleek het op de beurs nog steeds crescendo te gaan. Voortekenen van ‘change’? Die bleken in elk geval niet uit IMF’s Global Outlook  for 2020. Wel werd gewezen op de toegenomen geopolitieke spanningen, de hogere handelstarieven alsmede de mogelijke gevolgen van ‘climate change’ maar qua economische groeiverwachting is er nauwelijks een vuiltje aan de lucht. Da’s mooi, niet?

 

In de Risks to the Outlook staat “keurig” vermeld dat ‘the balance of risks remains on the downside’. “Geruststellend” is verder dat het groeicijfer van 2,9% in 2019 voor dit jaar wordt opgeschaald naar 3,3% en naar 3,4% in 2021. Natuurlijk moest er wel bij worden vermeld dat ‘monetary easing’ hieraan niet vreemd is, hoewel deze maar een ondergeschikt rolletje van ca. 0,5% zou spelen. Het IMF staat voor “haar missie”: to help ensure stability in the International Monetary System. Als belegger zou je dan hierop wel weer een voorschotje kunnen nemen!

Oplopende koersen terwijl de bedrijfswinsten daarmee allerminst tred houden, blijkt van geheel ondergeschikt belang(!). Het coronavirus gooit thans weliswaar roet in de beursroes maar zodra “dit euvel” naar de achtergrond verdwijnt, zal het toch weer business as usual zijn.

 

Andere geluiden

Daarentegen stond er in de Annual Global CEO Survey van Pricewaterhouse/Coopers een ander geluid te lezen: ‘CEO’s fear a persistent global slowdown, most since 2009’. Kennelijk heeft de ene partij niet gelezen wat de ander had geschreven. Het IMF had zich natuurlijk wel zorg dienen te maken over “het grote geld” dat grotendeels terecht is gekomen op de beurs en de vastgoedmarkt, een steeds grotere inkomensongelijkheid achterlatend.

 

Voorts werd in het bijna 100-jarige gezaghebbende magazine Foreign Affairs de aandacht gericht op de toekomst van het kapitalisme. Buitengewoon opvallend was dat de rol van de centrale banken daarin geheel buiten beeld bleef. Dat maakte verder lezen overbodig. Met de huidige dominante alles faciliterende rol van de centrale banken kun je intussen beter spreken van “staatskapitalisme” zoals ten tijde van de voormalige Sovjet-Unie. De meesten van ons herinneren zich wellicht nog hoe troosteloos dat is afgelopen.

 

Nu Trump in dit verkiezingsjaar alle zeilen bijzet om z’n verkiezing veilig te stellen, zal aan de Fed ongetwijfeld het consigne zijn afgegeven de monetaire verruiming in de hoogste versnelling te brengen, liefst nog aangezet met renteverlagingen. Financieel analist Daniel Amerman heeft intussen becijferd dat de Fed gedurende de laatste drie maanden van vorig jaar voor een totaal van $422 miljard of 90% (!) van het exploderende Amerikaanse begrotingstekort monetair gefinancierd blijkt te hebben. Dat wil zeggen dat dit tekort in de vorm van staatsschuld op de balans is bijgeschreven. Die staatsschuld staat intussen op $22 biljoen (12 nullen), terwijl het totaal aan ongedekte verplichtingen in de sociale en pensioensector tot bijna $200 biljoen is gestegen. “Godzijdank” is het rentevrije geld nagenoeg gratis, evenzo de “gratis” koopkracht ervan, met ode aan de Disney fans!

 

Nu de Fed in termen van haar balanstotaal ook nog ruim $4 biljoen “aan de kerfstok heeft hangen”, is de vraag gewettigd in hoeverre “het elastiek” van het toch al geschonden imago van de dollar nog valt op te rekken? Gezien de ruim $6 biljoen Amerikaanse staatsschuld die zich in buitenlandse handen bevindt, ligt daarin mede “de Amerikaanse lotsverbondenheid”.

 

De andere bedreiging ligt opgesloten in de inflatie die in december op jaarbasis is opgelopen naar 2,3% dus net iets boven de doelstelling van 2%. Opvallend daarbij was dat ook de zgn. core inflatie (zonder voeding en energie) met dit percentage was gestegen.

Nu hebben deze uitslagen zich al min of meer eerder afgetekend maar tegen de achtergrond van de huidige “geldsmijterij” kan dit bij voortduring tot aanzienlijk grotere spanningen leiden. Het antwoord van ECB chef Lagarde is er al: we gaan toe naar een “symmetrische” inflatie handling, waarbij minder snel zal worden gereageerd zowel bij een hogere als bij een lagere inflatie uitslag. Hiermee kan desgewenst opnieuw tijd worden gewonnen, mocht het nog eens uit de hand dreigen te lopen (extend and pretend!).

 

In dat kader meldde gezaghebbend criticus El-Erian, hoofdeconoom bij Allianz, de houdster van het grootste obligatiefonds ter wereld Pimco dat ‘Central Banks Face a Year of Mounting Challenges’. Samengevat kwam “zijn verhaal” er op neer dat de plotse ommekeer terug naar het “losse” monetaire beleid van de belangrijkste centrale banken (Fed en ECB)  na de aanvankelijke krimp weinig goeds voorspelt voor wat rustiger marktcondities in 2020.

 

‘This dramatic policy turnaround’ vond hij om twee redenen nogal ‘questionable, terwijl voor deze ingreep geen enkele bijzondere reden aanwezig was, anders dan dat de beurs flink terugviel als gevolg van de verkrapping (eind 2018). Er was beslist geen sprake van een terugval in de economische groei. Alleen moest de negatieve beursbeweging coute que coute worden gekeerd, dit vooral om het algemene feel good gevoel in stand te houden.

 

Al met al heeft deze bancaire volte face er intussen toe geleid dat het vertrouwen in de “kunsten” van de centrale banken wel een flinke buts heeft opgelopen. Dit wantrouwen gevoegd bij de bovengenoemde feiten zal het gevoel van de thans heersende onzekerheid alleen maar verder doen toenemen. De centrale bankiers dragen op deze wijze nadrukkelijk bij tot het zagen aan hun eigen stoelpoten. Dit moet nog maar een keer gezegd worden!

 

Voormalig Budget Director David Stockman onder president Reagan gaf opnieuw als zijn mening: by kicking the can even further down the road, they (Fed) are building the pressure in the system to really explosive levels’. Een belangrijk signaal was voor hem de toegenomen belangstelling voor goud.

 

De Buffett Indicator

De Buffett Indicator, genoemd naar de meest succesvolle belegger aller tijden Warren Buffett, geldt als de meest betrouwbare. Buffett let uitsluitend op de verhouding tussen het BBP en de totale marktkapitalisatie van de beurs. Hij ziet een correctie wanneer deze indicator topzwaar wordt of wanneer de totale marktwaarde van de aandelen sterk uitloopt boven de productiviteit van het bedrijfsleven, waarvan de aandelen beursnotering hebben. De historische data toonden en tonen de validiteit van deze benadering. De grafiek hieronder laat zien hoe de Buffett indicator zich in de afgelopen 20 jaar met ups en downs heeft bewogen.

 

Vóór de dotcom crash begin deze eeuw liet deze indicator een marktkapitalisatie van 146% van het BBP zien. Vervolgens tegen eind 2007 stond dit cijfer op 137% van het BBP, waarop de dramatische beursval volgde tot beneden de 1000 punten (S&P). Intussen zijn we bij een S&P van 3230 weer flink opgeschoten en zien we op de eerste handelsdag van de beurs dit jaar een stand van 153% (hoogste ooit!). Het is om deze reden dat Buffett’s fonds Berkshire Hathaway haar kasmiddelen ad $128 miljard heeft droog gehouden en een “trailing stop loss” onder de portefeuille heeft staan.

Opvallend is overigens dat op een stand van 153% zich vooralsnog geen crash heeft afgetekend. Het blijft uiteraard giswerk maar het zou kunnen zijn dat de belangrijkste marktpartijen zich tot dusver realiseren dat een ‘crash’ het definitieve einde zou kunnen inluiden van de naoorlogse economische groei. Zolang niemand dat op z’n geweten wil hebben, zou het huidige “voortmodderen” nog even kunnen aanlopen. “Andere Tijden” zouden anderzijds ook door een onvoorzien incident kunnen worden afgedwongen, waarbij de centrale bankiers hun handen in dat geval graag in onschuld hopen te kunnen wassen.

Robert Broncel


Copyright, 27 januari 2020

 

 

PS. deze column wordt ook verzonden aan DNB president Klaas Knot  

 
 

 

<< vorige

volgende >>

 

 
 

Disclaimer Portefeuille 

Hoewel alle berichtgeving alsmede de fondsprofielen met de grootste zorg worden samengesteld en uitgebracht, kunnen geen waterdichte garanties worden verstrekt. Wel wordt de berichtgeving vanuit eigen bron zowel als van externe professionele research pas na due diligence naar buiten gebracht. De deelnemer is te allen tijde zelf verantwoordelijk voor de opvolging alsmede de aan- en verkoopbeslissingen die hij/zij hieraan ontleent. 

Het portefeuillebeheer blijft onder het ressort van Robert Broncel, waarbij de deelnemer de vrijheid heeft al dan niet opvolging te geven aan de aanwijzingen ter zake. Het kan voorkomen dat door onvoorziene omstandigheden berichten te laat worden opgenomen zonder dat hiervoor verantwoordelijkheid kan worden genomen. Voorts zal de waarde van de portefeuille fluctueren en kunnen er nooit garanties voor de toekomst aan worden ontleend. 

Het intellectueel eigendom van de portefeuille, analyses en copyrights liggen bij Robert Broncel. Verder mag er zonder toestemming NIETS van deze site worden gekopieerd of op de een of andere wijze elders worden weergegeven.

2019 © Robert Broncel