Het lijkt er
vooralsnog op dat de Moderne Monetaire Theorie (MMT) het
voordeel van de twijfel heeft. Deze theorie is populair bij de
centrale bankiers die mede op grond hiervan menen (nog steeds)
ongeremd gratis geld te kunnen bijdrukken. Zelfs Disney had zo’n
“papiermolen” nog niet bedacht!
Goede reden
waarom goud wereldwijd millennialang het meest begeerde goedje
was én zal blijven! Het valt immers niet bij te drukken en kent
evenmin een ‘counterparty risk’. Onze “Gouden Eeuw” zou zonder
het op de Spanjaarden en Portugezen veroverde goud dat
toebehoorde aan de Indianen (vergeef me het woord) nooit in de
geschiedenisboekjes zijn opgenomen!
Waarom wordt
bij “landjepik” doorgaans goud het eerste “ingepikt” en waarom
wordt hierover altijd gezwegen? We weten het maar al te goed,
terwijl het intussen als een terzijde geschoven “barbaars
relikwie” wordt afgedaan. Was het niet de financiële crisis in
2008 die mede aanleiding was tot de introductie van de Bitcoin?
Dit zou de centrale bankiers tot nadenken gestemd moeten hebben
anders dan de goudprijs te “machineren” en de geldpers te
blijven hanteren.
SDR
alternatief
De signalen om
tot een nieuwe monetaire orde te komen worden daardoor steeds
sterker, overigens met uitsluiting van een sleutel (reserve) rol
van één bepaalde munt. In de wandelgangen werd wel al eerder
gesuggereerd dat de Special Drawing Rights (SDR) van het IMF
deze functie zouden kunnen overnemen. De US dollar maakt met
bijna 42% verreweg het grootste deel van “dit mandje” uit en
verliest daarmee nog steeds niet de reservefunctie in het
internationale betalingsverkeer. De SDR had oorspronkelijk een
goudwaarde van 0,888671 gram fijngoud, het dollar equivalent. De
onderliggende waarde van de SDR werd ontleend aan de
belangrijkste in omloop zijnde muntsoorten als de euro met bijna
31%, de Chinese yuan met bijna 11% (sinds kort), de yen en het
Britse pond elk met ruim 8%.
China
alternatief
De keuze voor
de SDR bij een omslag van het monetaire systeem zal hooguit van
tijdelijke aard zijn totdat China qua economische potentie en
monetaire infrastructuur het stokje van de dollar zal kunnen
overnemen. Dat moment zou uiterlijk bij het bereiken van het
100-jarige bestaan van de Chinese Volksrepubliek in 2049 bereikt
dienen te zijn, honderd jaar na de oprichting hiervan maar
wellicht (veel) eerder. De weerstand hiertegen vooral in de
Westerse wereld zal groot zijn, omdat daarmee het monetaire en
ook economische zwaartepunt naar het Oosten verschuift. Intussen
is China bezig zowel te land, ter zee als in de lucht
(ruimtevaart) een dominantere rol te spelen die de V.S. niet
onberoerd zal laten. Handelsschermutselingen als ook onverhoedse
over en weer cyberaanvallen zouden dit proces kunnen vertragen
of juist in de hand werken maar ook niet meer dan dat. Deze
trend is nu eenmaal gezet.
De goud standaard
In z’n laatste
bulletin onder de titel “A Return to the Gold Standard?” gaf Jim
Rickards, befaamd monetair strategisch commentator, aan met deze
mogelijkheid rekening te houden. Wel schrijft hij tegelijkertijd
dat ‘gold is not the only solution; the easiest sounding
solution is a policy approach to stronger growth that would
provide enough output and taxes to support current levels of
spending and stabilize the debt situation’. Dat is precies wat
Trump met z’n belastingverlagingen en andere
stimuleringsmaatregelen probeert te bewerkstelligen met intussen
een nagenoeg omgekeerd evenredig resultaat. Dus dat lijkt weinig
haalbaar en zoals hij zelf aangeeft, niet meer dan een ‘growth
or bust program’.
Voorts zegt
hij: ‘as an alternative, politicians could reduce spending and
entitlements on a gradual multidecade basis in a way that
preserved benefits for the oldest and most needy etc.’
Dat is op zich prachtig maar dan zullen toch eerst die
potten moeten worden bijgevuld met een huidig tekort van ruim $
70 biljoen. Tenslotte zegt hij “some combination of stronger
growth and a modest scaling back of future entitlements would be
salutary’. Mooi gezegd maar ook dit zullen ijdele woorden
blijken te zijn bij een schuldhoogte die intussen de grens van
$22 biljoen is gepasseerd resulterend in een BBP/schuld ratio
van 106%, waarmee de stimuleringsgrens ruimschoots gepasseerd
is.
Verder in dit
artikel stelt hij de definitie van de “Goud Standaard” aan de
orde, alsmede de vraag bij welke waarde “een valutaire fix”
gemaakt zou dienen te worden. Tot 1971 gold een waarde van $35
per troy ounce (op basis van de destijds officieel bekende
voorraadgegevens van de centrale banken van ongeveer 33.000
ton). Uitgaande van een mondiale ‘money supply’ ad $25 biljoen
en uitgaande van een dekking van 40% van deze ‘supply’ zit je al
snel op een waarde van $9.000 per ounce. Rekening houdend met de
verdere groei van de geldhoeveelheid zullen we eerder afstevenen
op een cijfer van $10.000 per ounce. Maar stelt hij: is een
nieuwe goud standaard wel het antwoord in de wetenschap dat het
met deze standaard al een aantal malen (1914, 1933 en 1971) niet
goed is afgelopen? Telkens opnieuw vond de Amerikaanse regering
het wel handig om de binding met goud los te laten ‘to resort to
inflation to fight wars or solve debt problems as they have done
in the past’, stelde hij.
Argumenten
als:
-
Een goud
standaard werkt niet meer in de hedendaagse mondiaal
digitale economie
-
Er is niet
genoeg goud om het hedendaagse internationale monetaire
systeem te dragen
-
De
mijnbouwproductie groeit te traag om de economische groei
bij te houden of
-
Goud
beperkt de beleidsruimte van centrale banken om de
geldhoeveelheid te vergroten
werden alle
weerlegd.
Het voert in
dit bestek te ver om op elk van deze weerleggingen in te gaan.
Wel kan van het laatste (en meest gehanteerde) argument worden
gezegd dat naarmate de economische groei vordert, er altijd goud
kan worden bijgekocht vanuit de jaarproduktie van ca. 2.500
ton. In het verleden, bij een geldhoeveelheid gelimiteerd tot
250% van de beschikbare goudhoeveelheid groeide volgens Rickards
de geldhoeveelheid nooit meer dan tot 100% van de onderliggende
goudwaarde. Het probleem was nooit het gebrek aan geld maar het
gebrek aan leencapaciteit om de economie uit het dal te trekken.
Dit als gevolg van een te stringent monetair beleid zonder dat
goud hierbij een rol speelde. M.a.w. het probleem lag niet bij
het goud maar bij het gevoerde beleid.
Ook voerde
Rickards aan dat goud tevens een eind zou kunnen maken aan het
systeem van “zwevende valuta’s” en de kosten/risico’s die
hiermee gepaard gaan. Zo stond onze gulden tot augustus ’71
gepind op een koers van gemiddeld fl. 3,60 tegen de dollar en
bestond er een vaste relatie van de meeste valuta’s met de
dollar die op haar beurt weer gekoppeld was aan goud. Op deze
wijze hadden alle valuta’s min of meer een vaste koppeling met
elkaar die alleen kon wijzigen indien een land haar munt wenste
op- maar meestal af te waarderen vanwege de opgelopen inflatie
(het aloude probleem!).
Pas bij
hernieuwde interesse voor goud vanuit China sinds 2010 begonnen
diverse andere centrale banken ook weer goud te kopen na eerst
op “gezag” van de V.S. eind jaren ‘90/begin’00 te verkopen
teneinde de dollar te steunen. Vooral de aankopen door landen
als China, Rusland, India, Iran en Turkije trokken en trekken de
aandacht. Dat heeft evenwel niet geleid tot een hogere prijs,
omdat alle landen baat hebben bij een nog steeds zo laag
mogelijke prijs zolang ze aan de inkoopzijde staan. De COMEX
futures beurs in New York biedt daarbij middels de beproefde
tactiek van ‘backwardation’ (lagere prijszetting voor de
toekomst bij een gemiddelde verhouding van 1 : 100) met het
risico dat het niet aanwezige fysieke goud bij spanning plots
wordt opgevraagd! In sommige vakkringen wordt deze tactiek
beschouwd als een achterhoedegevecht als laatste stuiptrekking
van de totaal “uitgewoonde” dollar.
Historische
prijsontwikkeling
In de 19e
eeuw had de Revolutionaire Regering in de V.S. geen beschikking
over goud en maakte gebruik van de Mexicaanse zilveren dollar
die in Mexico werd gemunt (Hugo Salinas). Deze dollar bezat .774
puur zilver ounce bij een verhouding van 16 ounces zilver tegen
1 ounce goud.
Van 1776 tot
1933 bedroeg de goudprijs $20,67 ofwel één dollar bezat een
tegenwaarde van 0,0484 ounce (1 ounce delen door 20,67). Bij een
dollar equivalent van $35 per ounce daalde de tegenwaarde naar
0,0286 ounce (1 ounce delen door 35). Thans bij een equivalent
van ca. $1.300 per ounce daalt de tegenwaarde naar 0,000769
ounce goud, vertaald in een bijna te verwaarlozen koopkracht van
de dollar.
Zou de Fed
definitief besluiten tot een verdere afbouw van de
geldverruiming bij een eveneens verder stijgende schuldendruk
dan schuilt hierin de totale ineenstorting van een “waterhoofd”
beleid. Dus rest de Fed met alle andere centrale banken in het
kielzog niets anders dan bijdrukken, resulterend in een dollar
straks met een tegenwaarde van 0,0000000 ounces goud, waarmee de
omslag of ‘reset’ van het monetaire systeem voor 100% is
beslecht.
De rente
Met de ogen
dicht luidt het rentebesluit van de Fed op 20 maart voor de rest
van het jaar de rente ongewijzigd te laten. Per slot is een
recessie het laatste wat je op je geweten wilt hebben. Het valt
evenwel te betwijfelen of dit besluit gestand kan worden gedaan
afhankelijk van verdere mogelijk zwaarwegende ontwikkelingen.
Voorts heeft de Fed (om liquiditeitsredenen) aangekondigd vanaf
september ook haar balance sheet niet verder af te
bouwen. Sinds oktober 2017 was de Fed nog niet veel verder
opgeschoten dan een afbouw met $500 miljard op een totaal van
ruim $4,5 biljoen.
Hoe dan ook,
voor de Fed blijft het sterk laveren tussen de Scylla en de
Charibdis als bakens van benauwenis zoals een mogelijke in- of
stagflatie, de (her)verkiezing van Trump of de mogelijke
verslechtering van de handelsrelatie met China. Onder geen
scenario is een hogere rente noch liquiditeitsafbouw op straffe
van veel rumoer op de kapitaalmarkten denkbaar.
Dit is aldoor
het centrale thema in mijn columns geweest. Ga daar maar aan
staan als centrale bank die slechts te doen staat zichzelf op te
heffen. Nu was de Fed in 1913 (Jeckyll Island) al niet als
federale bank opgericht maar als ‘kongsi’ van een 5-tal banken
die na de crisis in 1907 hun belangen wensten veilig te stellen,
met de mededeling aan het publiek dat hun deposito’s hiermee
tevens zouden zijn gegarandeerd! Hoe sterk die garantie was,
bleek vooral ten tijde van de Grote Depressie in de jaren ’30.
Groei van
het Amerikaanse defensiebudget
Dat is nog
niet alles want het Rutherford Institute, dat kritisch de
bewegingen van de Amerikaanse overheid/regering volgt, maakt
zich ernstige zorgen over de invloed van het
militair/industriële complex op het Pentagon en het Witte Huis.
Sinds 2001 heeft de Amerikaanse regering voor meer dan $4,7
biljoen aan defensie uitgaven besteed en dat is meer dan 50% van
alle militaire uitgaven van de 19 grootste naties ter wereld bij
elkaar. Weliswaar wordt er intussen hier en daar wat afbouw
gepleegd ter zake van de 1,3 miljoen manschappen en bases
verspreid over 177 landen maar de afbouw daarvan gaat veelvoudig
op aan de ontwikkeling van allerhande nieuwe “speeltjes” als
supersone bommenwerpers, ultramodern scheepstuig en
ruimteraketten.
Met diepe
droefenis werd ook gesteld dat America’s expanding military
empire is bleeding the country at a rate of more than $32
million per hour!’. Deze “inspanning” was mede te danken aan
gigantic unconstitutional accounting fraud, deliberately
cooking the books to mislead Congress and drive the DoD’s
(ministerie van Defensie) budgets ever
higher regardless of military necessity – representing trillions
of dollars’ worth of seemingly nonexistent transactions –
knowing that Congress would rely on those misleading reports.
Als op dit
vlak niet wordt ingegrepen dan is er naast een onbeheersbare
schuldgroei ook sprake van een onbeheersbare budgetgroei.
Voormalig president Eisenhower had al eens gewaarschuwd voor een
profit-driven war machine endangering
our liberties and democratic processes.
Van Trump is
bekend dat hij de defensie inspanningen verder wil opvoeren om
‘adequaat’ voorbereid te zijn op een eventuele oorlog met
Rusland en/of China. Vanaf de implosie van het Perzische Rijk
400 jaar BC weten we al dat grootscheepse militaire inspanningen
de lus om de hals van elk groot Rijk hebben gevormd. Arme Jerome
Powell!
Robert Broncel
Copyright,
22 maart 2019
PS. deze
column wordt eveneens verzonden aan DNB president Klaas Knot |